Naast symbiose kent een natuurlijk systeem ook dysbiose; daarbij is de afstemming tussen soorten verstoord en is het samenhangend systeem in verval geraakt. Toen ik deze term voor het eerst zag schoot mij een herinnering te binnen van een doodlopend stuk sloot waar een dikke, vieze en stinkende laag van groene en zelfs blauwe alg op lag; volkomen anders dan wat je toen nog vooral zag aan schone, heldere sloten. Ik spreek over de jaren zestig van de vorige eeuw, meer dan vijftig jaar geleden. Dit verschijnsel werd destijds toegeschreven aan een teveel aan voedingsstoffen, kunstmest waardoor de algen de overhand kregen en de sloot verstikten.
Een ander, mij meer aansprekend voorbeeld waren de meren waar Friesland zo beroemd naar was; destijds prachtige, grote wateren met veel vis, waterplanten en rondom bloemen in het voorjaar. De meren veranderden naarmate de landbouw intensiever werd; de helderheid verdween, het water werd troebeler en de visstand veranderde qua soorten vis; opmerkelijk was vooral dat de snoek, een zichtjager, verdween en de brasem, een vis die zijn voedsel al wroetend in de grond vindt ging domineren, althans sterk toenam.
Uit onderzoek bleek dat het ecologisch evenwicht van de heldere meren was veranderd door het gebruik van gif in de landbouw. Raar genoeg blijkt dat de nieuwe situatie van de troebele meren niet zomaar terug verandert wanneer er geen of veel minder landbouwgif wordt gebruikt; er heeft zich een nieuw ecologisch evenwicht ingesteld. Ik heb de neiging om dit te beschouwen als dysbiose.
In de heldere toestand vormen algen het voedsel voor de watervlooien die weer voedsel zijn voor de witvis, voorntjes e.d. De witvis is weer voedsel voor de toppredator, de snoek. De helderheid van het water zorgt er ook voor dat waterplanten kunnen groeien; die geven op zich schuil mogelijkheden voor de kleinere vissen, met name ook de jonge snoekjes.
Dit systeem kan teloor gaan door landbouwgif. Watervlooien verdwijnen, alg neemt de overhand waardoor het zonlicht niet meer kan doordringen in het water en de waterplanten geen zonlicht meer krijgen en bezwijken. De snoek kan door de troebelheid van het water niet meer jagen zodat witvis kan uitbreiden, met name de brasem die in de grond wroet en daarmee de troebelheid van het water juist vermeerdert. Weer een stabiele situatie dus.
Ik weet nog dat er proeven werden gedaan om de heldere meren terug te krijgen allereerst door het landbouwgif te verminderen of misschien zelfs wel uit te bannen. Het bleek niet eenvoudig om grootschalig herstel te bewerkstelligen. Hoe het er heden voorstaat weet ik niet; misschien kan iemand die zeilt op die fraaie meren daar in het noorden van ons land mij er meer overmededelen, maar erg optimistisch ben ik niet.
08 juli 2021
Dysbiose
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten