Dit was wel een heel spectaculaire grot. Enorme zalen met de meest uiteenlopende druipsteenformaties. De enigszins Engels sprekende gids liet het vertaalwerk over aan Carla. Het is merkwaardig hoe weinig de mensen van dit Europese land het Engels beheersen.
Misschien iets meer dan in Spanje, maar veel scheelt het niet. Maar uiterst merkwaardig blijft het toch dat zelfs de internationale gidsen vaak geen woord Engels spreken. Maar hier in Italië waren het Francien en Carla die vaak voor tolk moesten spelen.
De specialiteit van deze grot bestaat uit de aragonietformaties. Dit is een kristallisatievorm van het in water opgeloste calcier, net als de druipsteenformaties. Het verschil zit hem in de stroomsnelheid van het opgeloste calciet. Bij aragoniet is deze zo gering dat het de capillaire werking is die het water met het opgeloste calciet stuwt, een uiterst geringe stroomsnelheid dus (als ik het goed begrepen heb tenminste). Daarmee is dan onafhankelijkheid van de kristalvorming van de zwaartekracht met als resultaat dat het kristal alle kanten op gevorm wordt; een soort egelstructuur maar soms ook heen en weer "schietende" fijne buisjes van calciet.
In deze grot is bijzonder veel aragonietkristallisatie geweest; een grote wand zit er helemaal vol mee. De geologen onder ons gezelschap waren er behoorlijk van onder de indruk. Ik vond het wonderschoon; als een soort biologische laag ervoer ik het.
Ik laat het verder in deze blog met een serie foto's van het interieur van deze grot die de lezer bij een eventueel bezoek aan Sardinië zeker niet mag overslaan. Waar deze zich bevindt is mij eerlijk gezegd ontgaan, maar er staat genoeg info over op internet.
Misschien iets meer dan in Spanje, maar veel scheelt het niet. Maar uiterst merkwaardig blijft het toch dat zelfs de internationale gidsen vaak geen woord Engels spreken. Maar hier in Italië waren het Francien en Carla die vaak voor tolk moesten spelen.
De specialiteit van deze grot bestaat uit de aragonietformaties. Dit is een kristallisatievorm van het in water opgeloste calcier, net als de druipsteenformaties. Het verschil zit hem in de stroomsnelheid van het opgeloste calciet. Bij aragoniet is deze zo gering dat het de capillaire werking is die het water met het opgeloste calciet stuwt, een uiterst geringe stroomsnelheid dus (als ik het goed begrepen heb tenminste). Daarmee is dan onafhankelijkheid van de kristalvorming van de zwaartekracht met als resultaat dat het kristal alle kanten op gevorm wordt; een soort egelstructuur maar soms ook heen en weer "schietende" fijne buisjes van calciet.
In deze grot is bijzonder veel aragonietkristallisatie geweest; een grote wand zit er helemaal vol mee. De geologen onder ons gezelschap waren er behoorlijk van onder de indruk. Ik vond het wonderschoon; als een soort biologische laag ervoer ik het.
De trots van deze grot, de wand vol aragoniet kristallen, |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten