02 juni 2016

Het paard Moechorti vroor dood

Op de verjaardag van kleinzoon Sjoerd was er in de WVT weer de jaarlijkse boekverkoop. Voor een appel en een ei kun je daar de oude boeken kopen die plaatsgenoten om niet aan deze vrijwilligersorganisatie ter verkoop hebben gegeven. De trouwe lezers van deze daily Blog weten inmiddels vast wel dat ik bij voorkeur boeken op de e-reader lees of van de bibliotheek; daar houd je geen kastenvullend oud papier aan over. De boeken die ik via de WVT verwerf geef ik weg, laat ik in de trein achter of neem ik mee op vakantie om achter te laten. Ook verscheur ik wel eens heel oneerbiedig een dergelijk boek zodat het bij lezing steeds minder weegt. Het grootste voordeel is wel - dit i.t.t. bibliotheekboeken - dat je niet op de inleverdatum hoeft te letten en je je er dus rustig doorheen kunt lezen. Zo heb ik nu al maanden Tolstojs "Anna Karenina", een literair kleinood in m'n nachtkastje liggen. Daar lees ik zo af en toe graag een hoofstuk van weg; die sfeer van het pré-revolutionaire Rusland met koetsjes, paarden, aristocratie en platteland is verrukkelijk om te lezen, althans dat vind ik. Die negentiende eeuwse Russen zijn sowieso een klasse apart. De literaire ontwikkeling aldaar is los van die van West Europa geweest. Heeft - aldus Conrad Busken Huet, een tijdgenoot van Tolstoj - de vaderlandse literatuur zich nooit boven de internationale middelmaat begeven, daar heeft de Russische literatuur zich in die tijd (en ook in de twintigste eeuw) onafhankelijk op grootse wijze ontplooid met Tolstoj en Dostojewski wel als grootsten, maar er zijn nog veel meer grote schrijvers geweest.
En zo heb ik specifiek naar "Russen" gezocht in die enorme uitstalling van de WVT. En ik ben daarbij niet teleurgesteld. Een boek met 6 beroemde vertellingen van Tolstoj, uitgeverij L.J. Veen uit wageningen, in de zgn. Amstelpaperbacks reeks nam ik onlangs ter hand.
Het eerste verhaal was meteen raak: "Meester en knecht". Het is fascinerend hoe het in dit spannende verhaal eigenlijk slechts om drie figuren draait: de meester, Wasili Andrijitsj Brechoenow, de knecht, Nikita en het trouwe paard Moechorti dat in het verhaal over een rit door een sneeuwstorm helemaal wordt afgejakkerd en uiteindelijk, evenals de meester doodvriest.
De achtergronden van meester en knecht worden rustig geschetst en de gedachten die bij de twee heren leven worden geweven terwijl het verhaal zich voortspoedt. De meester wordt gedreven door hebzucht en wil een bepaald winstgevend doel absoluut bereiken en dat terwijl de vreselijke sneeuwstorm die zo halverwege de rit opsteekt het reizen vrijwel onmogelijk maakt. Tot twee maal toe wordt een aanbod om te blijven overnachten in een dorp afgeslagen. Natuurlijk eindigt deze dodenrit dramatisch en hoe Tolstoj dan het stervensuur, althans wat er in de gedachten van de hebzuchtige Brechoenow speelt beschrijft is weergaloos. Eerst zit er nog een lijn in zijn gedachten - hij begrijpt niet dat hij zich altijd zo op geld en bezit heeft gericht - en tot slot is er slechts sprake van verwarring en speelt de hebzucht geen enkele rol meer in zijn gedachten en wordt de stervende heel religieus:

"En opnieuw hoort hij het roepen van degeen, die hem daar straks reeds had geroepen. 'Ik kom, ik kom!' antwoordt met blijde ontroering heel zijn wezen. En hij voelt dat hij vrij is, en dat niets hem nog weerhoudt.
En verder heeft Wasili Andrijitsj op deze wereld niets meer gezien, of gehoord, of gevoeld."

Een ontroerend maar vooral bijzonder boeiend en spannend kort verhaal. Op naar het volgende verhaal: De jonge Tsaar.

Geen opmerkingen: