Na een heerlijk weekend, geplaveid met muziek en dichtkunst zaten we hedenmorgen te ontbijten. Moderne dichtkunst zoals gepresenteerd in Zutphen sprak mij niet zo aan; het ontbreken van rijm maakt daar wat mij betreft belangrijk onderdeel van uit. Ik vertelde Roos dat ik bij een bezoek aan een museum in Leiden - ik wist niet meer welk museum - getroffen was door een prachtig gedicht van Pfeijffer. Even snel gezocht in mijn daily blog bleek het te gaan om een gedicht dat in het trapportaal van ¨Museum de Lakenhal" is aangebracht. Ik had het snel gevonden met een paar klikken en Internet.
Het luidt:
De tijd sloopt slordig, morst herinneringen,
laat kliekjes over en morst residu
van hoe het was voordat het werd als nu.
Geheugen woont in de gewoonste dingen.
In het museum waar de meesters hingen
zag ik een ooit verorberd dagmenu,
gesneuveld krijgsvolk, trots in vol tenue,
en hoorde ik dood herberggajes zingen.
Ik ben er weer, lief, en zoek jou in zalen,
vitrines en op oude stadsgezichten.
Als zo veel van de tijd hier wordt bewaard,
moet ook je oogopslag zijn terug te halen,
de avonden bij de gedimde lichten
en alles wat mijn rauw gemis verklaart.
Ilja Leonard Pfeijffer (1968)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten