29 oktober 2020

Toxoplasmose

In 1971 studeerde ik af; hoe ik mijn eerste baan kreeg heb ik al eerder beschreven in deze blog. Een onwaarschijnlijk toeval dat ik twee sollicitaties achter elkaar mocht aflopen waarbij de eerste essentiële informatie opleverde zodat ik bij de tweede sollicitatie zonder verdere discussie of verdere interviews de baan ook kreeg: wetenschappelijk medewerker aan de afdeling medische microbiologie van de medische faculteit van de Vrije Universiteit van Amsterdam, de VU.
De eerste weken dat ik aan het werk was gingen natuurlijk voor een belangrijk deel over Toxoplasmose diagnostiek; dat was de reden van mijn komst op deze afdeling; de ontwikkeling van de sero-diagnostiek op Toxoplasmose. Professor vanT had mijn komst uitstekend voorbereid; hij had al twee stageplaatsen voor me geregeld waar ik allereerst de techniek van de immunofluorescentie zou leren en de diagnostiek van Toxoplasmose. De eerste stage was bij het Centraal Diergeneeskundig Instituur, het CDI, toen nog in Amsterdam op het terrein van de marine bij het Centraal Station. Die plek was zo ver van plaatsen waar veeteelt werd bedreven dat er met diervirussen als varkenspest kon worden gewerkt. Ik werd bekend gemaakt met allerlei technieken rond het onderzoek naar de pathogenese van varkenspest. Daarbij werd o.a. de immuno-fluorescentie techniek, IFT toegepast. Ik verbleef twee weken lang op dat laboratorium en kon het goed vinden met de mensen aldaar, waaronder met Coby denB, die mij halverwege de stageperiode vroeg of ik geen baan voor haar had. Het bleek dat het CDI naar Lelystad zou gaan verhuizen en zij wilde liever ergens in Amsterdam blijven werken. Het kon niet beter en zij werd later dan ook mijn hoofdanaliste; van haar heb ik het vak geleerd moet ik bekennen; een goede hoofdanaliste is voor een beginnend academicus goud waard!
Bij het RIV, heden het RIVM genaamd, leerde ik omgaan met Toxoplasmose, met de levende Toxoplasmose parasiet wel te verstaan. Ik had al gelezen dat je in het lab uiterst voorzichtig met dit organisme om moest gaan en zeer zorgvuldig moest voorkomen dat je je kon prikken met naalden met Toxoplasmose. En een onderdeel van de techniek was het inspuiten van Toxo in de hersenen van drie weken oude muizen, voorwaar geen sinecure. Daar heb ik dan ook intensief op geoefend met fysiologisch zout voordat ik mij aan de Toxo's waagde. Die kreeg ik de eerste keer mee van het RIV, maar later haalde ik ze bij een lab in Amsterdam dat de lijn in stand hield. Collegialiteit alom in die tijd.

Geen opmerkingen: