Geheel verdiend krijgt Rudolf vH het eerste exemplaar van de miereninventarisatie 2017 aangeboden door voorzitter André. |
Het was koud en dik aangekleed, bepakt met van alles waaronder een groot kunstnest voor mieren liepen we naar "Het Groene Huis" in het Park Schothorst. Met enige moeite kreeg Rudolf de deur open en de beveiliging correct afgesloten. Stoelen en tafel nam ik voor mijn rekening; even later kwam ook Erik die de koffie verzorgde; vele handen maken licht werk. Toen de eerste bezoekers binnen druppelden hadden we de zaak wel gereed.
Hoewel ik me zeker niet kan scharen onder de mierendeskundigen voel ik me zeker thuis in dit gezelschap; leuk om weer een paar oud gedienden te spreken als Sjoerd T. die ik goed heb leren kennen bij de oprichting van de sectie Thijsse. Ook Bram M. de eerste voorzitter en oprichter van de MWG heb ik gesproken; is inmiddels al 80 vertelde hij mij; zag er nog vitaal en patent uit; het buitenleven houdt een mens jong; beweging, net wat u zegt!
Het programma van vandaag had een hoog wetenschappelijk gehalte; allemaal onderzoekingen die tot proefschriften hadden geleid; niet niks dus. Dat had mij ook getriggered om deel te nemen aan deze vergadering waarvoor je je moest aanmelden.
De eerste lezing ging over hersenen van mieren. De piepkleine hersenen van deze insecten zijn inmiddels behoorlijk in beeld gebracht; de verschillende onderdelen zijn ook functioneel gekarakteriseerd. Zo worden onderdelen onderscheiden die te maken hebben met de visus, met de voelsprieten en de zogenaamde mushroom bodies (vanwege hun paddestoelachtige vorm) met het combineren van informatie. Jitte toonde aan hoe het volume van deze onderdelen samenhingen met bepaalde karakteristieken van de mier; fascinerend, hoewel volume en functionaliteit natuurlijk niet hetzelfde zijn. Deed mij enigszins denken aan hersenonderzoek bij de mens waarbij op grond van electro-magnetische golfpatronen conclusies worden getrokken.
De tweede lezing was van Aniek. Zij is bekend van haar onderzoek aan de Lasius Flavus, de gele weidemier en zijn wortel-luizen die als een soort vee worden gehouden. Ooit heb ik haar tijdens een veldexcursie kunnen helpen bij het verzamelen van de luizen en nu is ze echt een specialist op het gebied van mutualisme, obligate samenwerking/samenleving van soorten. Haar onderzoek behelst inmiddels een hele ecologische kermis rondom gastheer en slaaf inclusief de betrokken voedingsplant en de commensale bacteriën. Was niet meer eenduidig te volgen laat staan te interpreteren, maar vast wel heel interessant. Mijn gedachten dwaalden intussen af naar wat ik het laatste half jaar hieromtrent heb gelezen bij Dawkins, Rutherford en Venter v.w.b. de rol van DNA uitwisseling tussen bacteriën.
Het derde praatje vond ik niet echt interessant; betrof de invloed van begrazing en mieren op diversiteit. Uiteindelijk leek het erop dat de enige noemenswaardige invloed uitging van hazen die de mierenbulten (het betrof hier ook L. Flavus) waarschijnlijk gebruikten om goed uitzicht te hebben en waar zij het gras opvraten indien aanwezig.
Het laatste programma onderdeel betrof het aanbieden van de nieuwe inventarisatie in de vorm van een interessant boek dat hier tegen verlaagde prijs beschikbaar was. Het eerste exemplaar werd aangeboden aan Rudolf, en terecht; hij heeft zich, zolang ik de MWG ken enorm ingespannen om deze organisatorisch en bestuurlijk boven water te houden.
Na afloop heb ik nog wat met deze en gene wat zitten praten;ontzettend leuk om met de jonge onderzoekers te praten die met een vanzelfsprekendheid over de moderne DNA technologie praten.
Ik liep door de kou terug naar het station en overpeinsde nog wat ik deze dag had gehoord en realiseerde me toen eigenlijk pas goed dat het al bijna 40 jaar geleden was dat ik de wetenschap heb verlaten; en ik voel me er nog steeds zo mee verbonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten