29 november 2016

Terug naar Oegstgeest

Mijn allereerste herinnering betreft een "rijwiel met hulpmotor". Als peutertje zat ik voorop de fiets bij mijn jonge vader - hij heeft mij op zijn sterfbed nog gezegd op welke weg dat was geweest - en we werden gepasseerd door een tandem met hulpmotor. Wat de berijders echter niet door hadden was dat het tankje achterop het voertuigje kennelijk lekte en in brand was gevlogen. Die vlammen maakten op mij als kleintje zodanig grote indruk dat ik het zelfs nu nog voor me zie.
Een rijwiel met hulpmotor; in de wet was destijds, om de kracht van de motor te beperken ingevoerd dat de cilinderinhoud niet meer dan 50 cc mocht bedragen. Die ouwe solex die als echte hulpmotor op je voorwiel geplaatst kon worden was daar een pruttelend voorbeeld van. Mijn Berini M24 eveneens; had weinig kracht maar kon verschrikkelijk hard rijden. Zo'n brommer was ook niet zo zwaar. Maar de techniek schreed voort en met 50 cc kon je kennelijk steeds krachtiger motoren produceren.
Vandaag was ik met Huib aan de wandel; een rondwandeling vanuit Leiden CS. Het begon voor mij met een zodanige vertraging met de stoptrein dat ik de zeer ruime aansluiting met de trein naar Leiden niet eens haalde. Na drie vergeefse pogingen om hem te bereiken belde Huib uiteindelijk zelf maar toen hij zag dat ik gebeld had en niet op het afgesproken tijdstip verscheen. Hij was behoorlijk verkild, maar gelukkig scheen het zonnetje en door aan de sunny side van the street te wandelen warmden we lekker op. Direct weer stevig aan de klets liepen we door Oegstgeest, de plaats waar "ons Jan" zo sappig over heeft geschreven en waar ik in vele jaren niet was geweest, if ever. Op een minuscuul natuurgebiedje stond het eerste koffiebankje en lekker in het zonnetje maakten we daar gebruik van. Ik had verzuimd om wat lekkers mee te nemen maar dat mocht de pret niet drukken; de koffie was als vanouds.
We liepen en kletsten verder totdat het geluid van iets vallends ons deed opschrikken. Wij konden niet direct zien wat het was maar iets verderop om de hoek lag of beter gezegd, zat een jonge vrouw, een meisje nog op de weg met naast zich zo'n enorm monster van een scooter; ze was door de gladdigheid kennelijk gevallen. In die paar seconden die verlopen waren stond er al een leeftijdsgenoot van ons bij haar om hulp te bieden. Door het gekerm van het meisje dacht ik dat er heel wat aan de hand was en wilde direct via 112 hulp inroepen. Maar Huib noch ik wisten zelfs maar in welke plaats we op dat moment waren. Maar ik dacht eigenlijk al direct dat het wel meeviel en dat het meer de schrik was. Er kwam nog iemand die hulp bood en verder het hulpcircuit ter hand nam; hij wist tenminste waar we ons bevonden. Ik nam het zware voertuig samen met de andere meneer onder onze hoede; zo zwaar dat het nauwelijks was op te beuren. Met veel moeite hebben we het tegen een boom kunnen zetten; zo'n kreng weegt wel zo'n honderd kilo minstens, schat ik; als je daarmee een aanrijding veroorzaakt met een fietser of persoon komt die er slecht van af vrees ik. Ongelooflijk dat je daarmee op een fietspad mag rijden. Ik gaf het meisje de sleutel van het voertuig en haar tasje dat aan de scooter vast zat en we liepen verder.
We kwamen in Warmond; een fraai dorp, rustig en landelijk zo onder de rook van Leiden. Uiteindelijk liepen we "Terug naar Oegstgeest", de plaats waarvan Wolkers in zijn boek iets opmerkte over de twee keer "st" in de plaatsnaam, onderstreept op het bestemmingsbord van de tram. Ik naam daar afscheid van Huib; de wandelingen van de afgelopen week eisten hun tol; ik begon af te taaien en kon hier de bus naar station Leiden nemen. Huib liep verder.


Geen opmerkingen: