Naast mij zat een middelbare scholier met een open geslagen boek voor zich, druk bezig te "duimen" met zo'n ielepiele apparaatje, omringd door grijze koppen (zoals ik) die aandachtig en stil aan het lezen waren. Ik fluisterde: "zo schiet je niet erg op hè". Schuldbewust legde zij haar smartphone naast het boek en ging zitten lezen. Erg lang hield ze het niet vol; haar "vrienden" vroegen natuurlijk alle aandacht en "stiekem" zat ze weer te communiceren met het apparaatje. Het valt ook niet mee om je te concentreren wanneer je voortdurend het gevoel hebt dat je eigenlijk belangrijker dingen als communiceren moet doen. Die "verslaving" ken ik ook nog wel uit de begintijd van de e-mail; telkens kijken of er weer een mailtje voor je was; en dat was nog niet eens privé.
Jean Auel beschrijft in het derde boek van haar serie "de stam van de holenbeer" het leven van het prehistorische volk van de mammoetjagers. Die zitten in de winter voor een belangrijk deel van de tijd in hun onderkomen en communiceren. Naar mijn vermoeden is dit groepsproces van communicatie binnen onze soort van levensbelang. In die 400.000 jaar dat wij als soort gevormd zijn tot wat we nu zijn heeft het vermogen tot overleg, groeps-communicatie, een essentiële rol gespeeld. De overdracht van kennis, ervaring, strategie vond volledig mondeling plaats. Dat is natuurlijk sterk veranderd nadat het schrift werd uitgevonden en die rol voor een belangrijk deel overnam. Ervaring werd vastgelegd en overgedragen in de vorm van boeken. Maar die ingeboren behoefte aan persoonlijke communicatie is van nature gebleven en daar kan met de moderne techniek op iedere plek en op ieder tijdstip aan worden voldaan. En net zo min als in die prehistorische tijden in die grotten wil je buiten de groep vallen; dus stel je je voortdurend stoorbaar en communicatief op; zelfs in de bibliotheek: die instelling voor boeken bij uitstek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten