|
Mijn grootouders voor de auto (1950) |
Mijn liefde voor Limburg is niet van vandaag of gisteren. Reeds als jong kind hoorde ik over de pracht van dit landschap. Het waren mijn grootouders die al in de vijftiger jaren naar het krijtland gingen. Voor mij waren het magische plekken: Slenaken en vooral dat rare beekje met de naam "De Gulp". Wie noemt er nou een beek naar een onderdeel van een broek waar je door plast(e). Ze logeerden altijd in Epen in wat nu heet: "Hotel Ons Epen". Toen ik 10 jaar oud was mocht ik een keer met hen mee; de eetkamer met haar gedwongen stilte kan ik mij nog herinneren. Ik had mijn boek vergeten in te pakken toen we weer terug gingen; dat heeft de hotel eigenaar later per post terug gestuurd. Grappig, die volstrekt irrelevante dingen die je nog uit je kinderjaren weet te herinneren.
Mijn opa had al heel vroeg een auto; zo vroeg dat hij niet eens hoefde af te rijden; dat instituut bestond nog niet. Je kocht gewoon een auto en ging daarmee uit rijden, net als met een boerenwagen. Het hier boven geplaatste fotootje is, aldus de beschreven achterkant, van 2e pinksterdag 1950; en daarmee gingen ze naar Zuid Limburg.
|
Uitzicht op Slenaken, het dorpje aan De Gulp |
Gisteren liep ik via mij onbekende paden richting Slenaken, het favoriete wandelplekje van mijn grootouders. Vanuit de verte doemde het laaggelegen kerkje op; de toren stak net tussen de heuvels omhoog. Er stond een bankje. Als door de bliksem getroffen voelde ik gewoon dat dit het plekje was dat ook bij mijn grootouders hun voorkeur voor dit piepkleine, inmiddels zeer toeristische plaatsje verklaarde. Ik heb er een foto van gemaakt en ben er gaan zitten. Ik genoot van het landschap terwijl ik het, door Roger Scruton zo fraai analytisch beschreven eerste deel van Beethovens 9e symfonie beluisterde via de mp3. Genieten in optima forma.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten