Een toprestaurant op een wat wonderlijke plek zo middenin de warme buurt: Blauw aan de wal, maar we hebben er heel bijzonder gegeten; bijzonder lekker, bijzonder gezellig, kortom een bijzondere dag; die dag begon hier in De Bilt eigenlijk best goed. Het was een beetje druilerig dus besloot ik om met de bus naar Utrecht te gaan. We hadden afgesproken met Paul V., een tegenbezoek van onze eet- wandelafspraak van enkele maanden geleden. We kennen elkaar vanuit SlowFood, dus lekker eten is wel de kern van onze wederzijdse belangstelling, maar ook wandelen en vooral Amsterdam. Paul woont op een toplocatie in Amsterdam, met uitzicht op de achterkant van Artis. Ik had besloten om vanuit Amsterdam CS naar hem toe te lopen, we hadden om 11.00 uur afgesproken en ik was al vroeg op het station; nou dat heb ik geweten. Eerst regende het nog zachtjes, maar naarmate ik vorderde begon het te plenzen; mn sokken in de sandalen en de onderkant van mn broek werden doornat. Een verdwaalde toerist vroeg nog waar hij een taxi kon bestellen; hij wilde naar het van Gogh museum. Ik kon hem naar de tram verwijzen; hij had niet eens een plu bij zich.
Koffie gedronken bij Paul; even later kwam Roos ook want zij was eerst nog even naar de Pilatesles geweest. Al snel klaarde het op en gingen we op weg via een door Paul uitgedachte stadsroute. Verrassend, want hoewel ik in totaal een kleine dertig jaar in Amsterdam heb gewoond waren grote delen van de wandeling mij onbekend; ik had meestal geen idee waar we ons precies bevonden.
Rond lunchtijd aangekomen bij de Amstel gingen we onze eerste SlowFood reputatie waarmaken; een bruine kroeg met broodjes puur Amsterdams beleg als ossenworst en leverworst van een befaamde slager; nou, broodjes, dat was nogal eufemistisch; bij het opdienen bleek dat je er nauwelijks overheen kon kijken. Bescheiden als ik ben had ik er twee van besteld, maar gelukkig hielp Paul me bij het verwerken van deze berg heerlijk authentiek voedsel. En voort met de geit richting Olympisch station; daar ondanks de wind een paar biertjes tegen de dorst en we werden door Paul verder gejaagd. Bij het museumplein moest Paul zich gewonnen geven en stelde hij voor om maar de tram te nemen; prima. Bij het doorkruisen van de binnenstad kon je goed zien wat het huidige massatoerisme nou precies voortstelt; het leek wel het gekrioel op een mierenhoop; de mensen stonden elkaar bij de stoplichten gewoon te verdringen.
Het meest verrassende zou nog komen; een zig-zag tocht over de wallen, topattractie gezien het aantal toeristen.
Ineens stonden we bij het steegje naar Blauw aan de Wal, het restaurant waar Paul ons voor uitgenodigd had. In de pikorde van Amsterdamse restaurants staat het ergens in de top 5. Dat was te proeven. Gesmuld hebben we!
De oesters als appetizer waren hors concours. Daarna werd het wat frisjes buiten dus zochten we in het sfeervolle restaurant een leuk tafeltje in de hoek voor drie personen. Een heel persoonlijke bediening, een geweldig menu dat met veel smaakgevoel was samengesteld. Ik had voor vis gekozen en kreeg als eerste gang een schotel met rauwe zeeduivel als basis; Roos nam lamsgehakt. Er volgde een risotto. Toen een kunstige ravioli, volgens Roos net zo lekker als de ravioli die we ooit hebben gegeten in een herberg in Touët-de-l'Escarène bij Nice; ik wist direct wat ze bedoelde! Voor mij een precies goed gebakken zeetong met passend garnituur. Voor toe was er de keus tussen een chocoladesouffle en een kaasassortiment. Dat allemaal overspoeld met een keur aan verrukkelijke wijnen, tot mijn genoegen voor een groot deel uit Duitsland, alweer enige decennia een vinologische topper.
Het eten smaakte des te lekkerder door de goede service en het prettige gezelschap.We hebben lekker gegeten maar waren (gelukkig) niet overvol. Ik kon het niet laten om zelfs nog een tweede bonbonnetje te pikken. Later op de avond worstelden we ons weer door de toeristenmassa in de rosse buurt; niet meer zo sinister als vroeger, maar vooral een toeristische attractie. Het was een heerlijke dag!
Koffie gedronken bij Paul; even later kwam Roos ook want zij was eerst nog even naar de Pilatesles geweest. Al snel klaarde het op en gingen we op weg via een door Paul uitgedachte stadsroute. Verrassend, want hoewel ik in totaal een kleine dertig jaar in Amsterdam heb gewoond waren grote delen van de wandeling mij onbekend; ik had meestal geen idee waar we ons precies bevonden.
Rond lunchtijd aangekomen bij de Amstel gingen we onze eerste SlowFood reputatie waarmaken; een bruine kroeg met broodjes puur Amsterdams beleg als ossenworst en leverworst van een befaamde slager; nou, broodjes, dat was nogal eufemistisch; bij het opdienen bleek dat je er nauwelijks overheen kon kijken. Bescheiden als ik ben had ik er twee van besteld, maar gelukkig hielp Paul me bij het verwerken van deze berg heerlijk authentiek voedsel. En voort met de geit richting Olympisch station; daar ondanks de wind een paar biertjes tegen de dorst en we werden door Paul verder gejaagd. Bij het museumplein moest Paul zich gewonnen geven en stelde hij voor om maar de tram te nemen; prima. Bij het doorkruisen van de binnenstad kon je goed zien wat het huidige massatoerisme nou precies voortstelt; het leek wel het gekrioel op een mierenhoop; de mensen stonden elkaar bij de stoplichten gewoon te verdringen.
Het meest verrassende zou nog komen; een zig-zag tocht over de wallen, topattractie gezien het aantal toeristen.
Ineens stonden we bij het steegje naar Blauw aan de Wal, het restaurant waar Paul ons voor uitgenodigd had. In de pikorde van Amsterdamse restaurants staat het ergens in de top 5. Dat was te proeven. Gesmuld hebben we!
De oesters als appetizer waren hors concours. Daarna werd het wat frisjes buiten dus zochten we in het sfeervolle restaurant een leuk tafeltje in de hoek voor drie personen. Een heel persoonlijke bediening, een geweldig menu dat met veel smaakgevoel was samengesteld. Ik had voor vis gekozen en kreeg als eerste gang een schotel met rauwe zeeduivel als basis; Roos nam lamsgehakt. Er volgde een risotto. Toen een kunstige ravioli, volgens Roos net zo lekker als de ravioli die we ooit hebben gegeten in een herberg in Touët-de-l'Escarène bij Nice; ik wist direct wat ze bedoelde! Voor mij een precies goed gebakken zeetong met passend garnituur. Voor toe was er de keus tussen een chocoladesouffle en een kaasassortiment. Dat allemaal overspoeld met een keur aan verrukkelijke wijnen, tot mijn genoegen voor een groot deel uit Duitsland, alweer enige decennia een vinologische topper.
Het eten smaakte des te lekkerder door de goede service en het prettige gezelschap.We hebben lekker gegeten maar waren (gelukkig) niet overvol. Ik kon het niet laten om zelfs nog een tweede bonbonnetje te pikken. Later op de avond worstelden we ons weer door de toeristenmassa in de rosse buurt; niet meer zo sinister als vroeger, maar vooral een toeristische attractie. Het was een heerlijke dag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten