Het sympathieke gelaat van meesterpianist Arthur Rubinstein |
De mooie eikenhouten piano sierde ons huis in de Josephus Jittastraat. Van die tijd kan ik me de muziek van Chopin herinneren. De vaak wat melancholieke melodiën klonken door het huis. Vooral als m'n vader wat aan de late kant thuis kwam ging moeder de droeve stukken spelen, dat viel me wel op. Altijd was ze bang "dat er wat gebeurd was". En mijn broer Jan, ook gevoelig voor deze droeve muziek merkte eens op: "misschien ligt ie wel onder de tram". Maar gelukkig kwam vader altijd weer heelhuids thuis.
Zo ergens vanaf mijn 9e jaar kreeg ik ook pianoles. Moeder deed aan ballet bij de balletschool Steffa Wien aan de burgemeester Eliasstraat in Slotermeer; daar begeleidde Dolly de Leeuw op de piano. Voor mij was het "juffrouw Dolly", studente aan het conservatorium en bereid om mij pianoles te geven.
Ik vermoed zo dat ik wel talent had en ik deed het met een zeker genoegen. In de eerste klas van de middelbare school, ik was maar een heel klein opneukertje, maar ik trad wel op bij de "culturele avond" van het Hervormd Lyceum West. De eerste prijs was voor Dries Höweler met Movements perpetuel, maar de tweede prijs was voor dat kleine opneukertje. Uit handen van de muziekleraar dhr. Barbé ontving ik een LP met het vioolconcert van Beethoven, uitgevoerd door Yehudi Menuhin als solist. De derde B. zo meldde hij in zijn toespraak; ik had drie stukjes van Bartok en de eerste tweestemmige Invention van J.S. Bach gespeeld.
Gelukkig voor mijn moeder gaf de oude piano het op een gegeven moment op; zo ontstond er ruimte voor het door haar zo gewenste bankstel. Dat was vast niet veel later dan dat ik die prijs heb gewonnen. Ik had toen ook geen les meer en de interesse verdween helaas met het ouder worden.
Pas aan het eind van mijn twintiger jaren kwam Chopin weer onder mijn aandacht nadat ik tien jaar had genoten van The Beatles en The rolling stones. Een goede vriend van een collega van me liet me de nocturnes van Chopin horen; ik copieerde ze op een tape en beluisterde deze prachtige muziek regelmatig. Later wilde ik die Nocturnes ook zelf kunnen spelen en heb ik een piano gehuurd. Het kostte een week of zes denk ik - ik kon zelfs de noten in het begin niet meer goed lezen - of ik kon de eerste nocturne redelijk spelen; waar een wil is, is een weg zo ondervond ik toen.
Ook in de Hoflaan had ik jarenlang een piano en speelde ik de eerste jaren vrijwel louter muziek van Chopin. Gelukkig ben ik door toedoen van vriend Dick ook andere componisten gaan waarderen en spelen. Met Roos heb ik veel muziek van Schubert en Mozart gespeeld en gezongen.
Toen ik afscheid nam van SSDZ kreeg ik een cassette met daarin alle muziek van Chopin op CD. Mijn moeder heeft die toen vrijwel onmiddellijk met mijn instemming ingepikt en ik heb het nooit meer terug gezien. De uitvoerende was de wereldberoemde pianist Artur Rubinstein. En ik weet niet waarom, maar die heerlijke muziek zit ik, terwijl ik dit Blog schrijf, te beluisteren. Verrukkelijk om noot voor noot herkennend na zo veel jaren alles weer te beluisteren.
Foto van deze site
Geen opmerkingen:
Een reactie posten