Het zal u als lezer van dit blog vast niet zijn ontgaan dat ik mij heb voorgenomen om alle kantates van Bach op nummer te beluisteren. Van verschillende nummers weet ik precies welke dat zijn, met name nr 82, "Ich habe genug", die ik helemaal suf heb beluisterd na het overlijden van mijn moeder; zij had zo genoeg van het leven na de dood van mijn vader dat zij de schaar van Atropos zelf ter hand had genomen, en deze cantate met de wonderschone aria "Ich freue mich auf meinem Todt" was toch wel de passende muzikale omlijsting van deze beslissing. Maar vooral de titel aria "Ich habe genug", raakt mij altijd weer diep hoewel ik mij er geen voorstelling van kan maken hoe men in Bachs' tijd over leven en dood dacht. En dan natuurlijk BWV147 met die wonderschone melodie die Maarten 't Hart destijds bijna betoverde maar ook mij toen ik die voor het eerst hoorde, gespeeld door een hobo tijdens een bijeenkomst in "de Kolenkit", een kerk in Amsterdam West waar we iets met school hadden. Ik heb het geluk gehad deze kantate te mogen meezingen als invaller in het koor van Johan Roozen, een fantastische koordirigent.
Maar er zijn er natuurlijk veel meer waar ik zot op ben en die ik bij het eerste akkoord direct herken. Zo gebeurde het dat BWV 106 inzette, de Actus Tragicus, die vind ik zo ontzettend mooi met name de uitvoering die Jan Pieter Leusink maakte voor de serie van het Kruidvat; ik blijf dat de mooiste uitvoering vinden die ik ooit gehoord heef. Ik zat met de uiterste concentratie te luisteren en hoorde een paar nootjes die toch anders waren dan ik had gedacht, ondanks al die jaren luisteren en die pasten zo prachtig in het muzikale weefsel; verrasinkjes. Dat heb ik ook zo ondervonden toen ik de klavieruittreksels van bepaalde kantates aan het spelen ging; die akkoorden van Bach zijn vaak zo bijzonder dat ik me soms afvroeg wat hij voor stemming wilde uitdrukken en dat paste dan zo wonderwel bij de tekst. Roos en ik hebben ook veel liederen ten gehore gebracht, waaronder Mozart, maar vooral Schubert en Schumann en nog wat anderen. En die liederen van Mozart hadden dat ook; had ik ze vaak al tientallen keren gespeeld zoals ik dacht dat logisch was en dan zag ik toch weer een verrassend nootje dat een beetje "anders" was; verrukkelijk vond ik dat. Bij Schubert had je dat nooit; ik heb wel eens helemaal à vue liederen van Schubert op vol tempo kunnen begeleiden omdat hij alles zo "logisch" heeft genoteerd. Schumann is gewoon een stuk moeilijker te spelen; daar flik je dat niet mee, althans ik niet. Ook niet met alles van Schubert hoor, nu zeker niet meer ha ha.
03 januari 2021
BWV 106 en Mozart
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Voor de lezertjes van later: 'die ik ooit gehad heef' is geen vergissing, maar alludeert aan de figuren die Koot en Bie hebben gespeeld, namelijk Notaris Van Es en zijn assistent Jacobse. De zgn. notaris werd geïnterviewd en gevraagd naar zijn werk. Waarop Van Es sprak, op zijn Haags: 'Notaris, dat is het mooiste baantje dat ik ooit gehad heef'.
Een reactie posten