Vandaag vernam ik van Roos dat Els Borst om het leven is gekomen en dat een misdrijf niet werd uitgesloten. Door het ontbreken van TV en krant was dit afschuwelijke bericht mij nog niet gewaar geworden. Het drukte mij te neer; ik had toch al niet zo'n vrolijke week achter de rug, maar dit levenseinde had deze geweldige vrouw toch niet overkomen mogen worden; afgrijselijk.
Ik kende mevrouw Borst al vanaf 1974 toen ik mijn militaire diensttijd doorbracht bij het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst. Zij was daar onderzoeker en werkte aan Rhesus immunisatie meen ik. Zij promoveerde bij Prof. Joghem van Loghem, ook mijn (veel) latere promotor. Ik geloof niet dat ik haar in die tijd ooit heb gesproken, maar wel van afstand bewonderd; zij was één van de groten van het instituut. Later ging zij door als directeur van de Bloedtransfusie Dienst in Utrecht en als directeur van het AZU meen ik.
In Bilthoven kwam ik haar weer tegen, zowel bij D66 als op het station toen ze vice-voorzitter werd van de gezondheidsraad. Ik bood haar af en toe een lift aan wanneer we gezamenlijk op station Voorburg arriveerden waar mijn dienstauto stond; zij naar Rijswijk en ik naar Delft. Door dat contact en de inhoudelijke gesprekken die we in de auto voerden mocht ik een keer deelnemen aan een commissie van de gezondheidsraad.
Later, bij recepties van D66 spraken we over ons gezamenlijk verleden bij het CLB; eigenlijk nooit over de politiek.
Terwijl ik dit schrijf (zaterdag 15 feb) voel ik me zeer geroerd. Ik zal haar nooit meer onverwacht tegenkomen in het dorp. Rust in vrede Els.
Ik kende mevrouw Borst al vanaf 1974 toen ik mijn militaire diensttijd doorbracht bij het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst. Zij was daar onderzoeker en werkte aan Rhesus immunisatie meen ik. Zij promoveerde bij Prof. Joghem van Loghem, ook mijn (veel) latere promotor. Ik geloof niet dat ik haar in die tijd ooit heb gesproken, maar wel van afstand bewonderd; zij was één van de groten van het instituut. Later ging zij door als directeur van de Bloedtransfusie Dienst in Utrecht en als directeur van het AZU meen ik.
In Bilthoven kwam ik haar weer tegen, zowel bij D66 als op het station toen ze vice-voorzitter werd van de gezondheidsraad. Ik bood haar af en toe een lift aan wanneer we gezamenlijk op station Voorburg arriveerden waar mijn dienstauto stond; zij naar Rijswijk en ik naar Delft. Door dat contact en de inhoudelijke gesprekken die we in de auto voerden mocht ik een keer deelnemen aan een commissie van de gezondheidsraad.
Later, bij recepties van D66 spraken we over ons gezamenlijk verleden bij het CLB; eigenlijk nooit over de politiek.
Terwijl ik dit schrijf (zaterdag 15 feb) voel ik me zeer geroerd. Ik zal haar nooit meer onverwacht tegenkomen in het dorp. Rust in vrede Els.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten