Vandaag teruggereisd vanuit Sauerland, Winterberg naar NL; in Arnhem zijn we overgestapt op de trein omdat dat toch wat sneller gaat en de broodnodige afwisseling brengt. Thuisgekomen vond ik nog wat snijbonen in de koelkast evenals aardappels en uien en een pannetje vlees met jus; binnen een uur zat ik aan een heerlijke maaltijd met veel groenten; dat mis ik toch wel een beetje in Duitsland, dat is toch vooral een land van (veel) vlees. Een NLer heeft toch wat meer behoefte aan groenten merkte ik althans.
Thuisgekomen vond ik een mailtje van vriend Dick waarin hij mij attent maakte op de laatste aflevering van de serie over de ziel van wetenschappers; het was de vijfde aflevering in deze serie waarvan ik de voorgaande afleveringen niet altijd even interessant vond. Maar deze laatste aflevering sprak mij bijzonder aan, met name de bijdrage van Robbert Dijkgraaf maar ook zeker van de anderen. Het innerlijk gevoel van de wetenschappers omtrent verschillende aspecten in hun leven gaf me zo'n herkenning dat het me echt raakte. De kankeronderzoeker Hans Clevers vertelde hoe hij als kleine jongen een scheikunde labje op zolder had en proefjes deed en verder altijd las over van alles. Ook Louise Fresco las altijd. En dat herkende ik zo uit mijn jonge jaren. Op mijn zevende verjaardag kreeg ik een kinderbijbel van astronomische afmetingen; staat nog inmijn kelder. Op de ochtend van mijn achtste verjaardag had ik het boek uit; toch wel bijzonder voor een kind dat nog maar net kan lezen vind ik nu; heeft overigens weinig sporen nagelaten maar de leeslust was er!
En verzamelen van alles dat met dieren te maken had: vogelveren die ik snel weggooide toen de schoenendoos met veren bewoog door de mottelarven die dit heerlijks verorberden; vogeleieren, sprinkhanen, dooie vogels totdat ze begonnen te stinken, botjes, schedeltjes, kaakjes. En Robbert Dijkgraaf die aangaf dat er altijd een hoekje van zijn hersens bezig was met theoretische natuurkunde. Herken ik ook volledig. In mijn wetenschappelijke tijd heb ik permanent nagedacht over hoe dingen in elkaar zaten en later ook over hoe het leven in het heelal ontstaan zou kunnen zijn. Heerlijk om je zo thuis te voelen in dat warme bad van gedachten dat een wetenschapper altijd omringt.
Thuisgekomen vond ik een mailtje van vriend Dick waarin hij mij attent maakte op de laatste aflevering van de serie over de ziel van wetenschappers; het was de vijfde aflevering in deze serie waarvan ik de voorgaande afleveringen niet altijd even interessant vond. Maar deze laatste aflevering sprak mij bijzonder aan, met name de bijdrage van Robbert Dijkgraaf maar ook zeker van de anderen. Het innerlijk gevoel van de wetenschappers omtrent verschillende aspecten in hun leven gaf me zo'n herkenning dat het me echt raakte. De kankeronderzoeker Hans Clevers vertelde hoe hij als kleine jongen een scheikunde labje op zolder had en proefjes deed en verder altijd las over van alles. Ook Louise Fresco las altijd. En dat herkende ik zo uit mijn jonge jaren. Op mijn zevende verjaardag kreeg ik een kinderbijbel van astronomische afmetingen; staat nog inmijn kelder. Op de ochtend van mijn achtste verjaardag had ik het boek uit; toch wel bijzonder voor een kind dat nog maar net kan lezen vind ik nu; heeft overigens weinig sporen nagelaten maar de leeslust was er!
En verzamelen van alles dat met dieren te maken had: vogelveren die ik snel weggooide toen de schoenendoos met veren bewoog door de mottelarven die dit heerlijks verorberden; vogeleieren, sprinkhanen, dooie vogels totdat ze begonnen te stinken, botjes, schedeltjes, kaakjes. En Robbert Dijkgraaf die aangaf dat er altijd een hoekje van zijn hersens bezig was met theoretische natuurkunde. Herken ik ook volledig. In mijn wetenschappelijke tijd heb ik permanent nagedacht over hoe dingen in elkaar zaten en later ook over hoe het leven in het heelal ontstaan zou kunnen zijn. Heerlijk om je zo thuis te voelen in dat warme bad van gedachten dat een wetenschapper altijd omringt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten