Dit keer een leesadvies van vriend Peter C., het boek Koninkrijk vol sloppen van Auke van der Woud, ingenieur net als Peter. Auke is gepromoveerd op onderzoek omtrent de 19e eeuw; of ik zijn proefschrift ooit kan bemachtigen is maar de vraag, maar ik zou het ook graag lezen want het hier genoemde boek is van begin tot eind niet alleen helder en boeiend, maar ook vaak onthutsend en doet mij ook vaak aan het heden denken.
Allereerst de enorme kloof die in de negentiende eeuw gaapte tussen de "have-nots" en de gegoede burgerij; de helft van de bevolking leefde in een ontluisterende armoede, slechts vergelijkbaar met die misschien nog voorkomt in de allerarmste sloppenwijken van Calcutta; stront in de straten, honger, kinderarbeid en uitzichtloosheid. En toch trok men in die tijd van het misschien wel arme, maar toch beter leefbare platteland naar de lokkende stad. Het leven in de grootsteedse sloppen is heden niet voor te stellen evenmin als de uitbuiting van de arbeidende klasse tijdens de industriële revolutie. Krankzinnige werktijden, kinderarbeid en uitzuigen; misschien niet in die orde als ik onlangs las in het boek over het leven van Roger Casement, "De droom van de Ier", waarin de nog veel onmenselijker uitbuiting van de inheemse bevolking van de Congo en het Amazone gebied, eveneens in de negentiende eeuw wordt beschreven.
En dan het technische probleem van het afvoeren van het vuil van de stad en het verder verbeteren van de hygiëne. De beschrijving van de stank in zo'n stad met grachten als open riolen, mesthopen. De behuizing van de mensen in overvolle krotten waar geen frisse lucht en licht binnenkwam met een onwaarschijnlijk walgelijke binnenatmosfeer. Terwijl ik dit schrijf zet ik gewoon weer een "vies gezicht", net als tijdens het lezen hierover.
Maar wat ik mij ook realiseerde is dat ik daar zelfs als na-oorlogse NLer nog wel iets van heb meegekregen. Ik heb nog een vakantiebaantje gehad in een plastic verwerkende fabriek middenin de Jordaan, inclusief chemische stank. Ik heb daar zelfs metalen buisjes staan ontvetten op een zolder met een teil trichloorethaan (sic) en een open raam als ventilatie?! Ik weet ook nog goed dat wanneer we naar mijn opa en oma gingen in Zaandam er vlakbij het station, bij de brug met het beeld van Jan Wolkers een walgelijke stank was uit de sloot. En waar ik in de vijftiger jaren kwam te wonen was een "asocialenbuurt", daar woonden mensen bij elkaar die uit zo'n volksbuurt kwamen en maar moeilijk konden wennen aan het leven in de geordende burgermaatschappij; prima lui overigens, misschien een beetje vreemd af en toe en een bijzonder goed sociaal experiment van de toenmalige B&W vind ik tegen de achtergrond van dit boek. En daar stond bij iemand een paard in de gang; zo ging dat daar. Vonden we wel gek, maar nu begrijp ik dat wel. En verder herinner ik mij dat er in de veenkoloniën nog zo'n watervervuiling was door de aardappelmeelfabrieken dat de rottingslucht niet te harden was en het vieze schuim over de weg werd geblazen vanuit de kanalen. Dus het is allemaal nog niet zo lang geleden.
En wat ik allang wist maar nu ook weer eens heb kunnen lezen is dat het beschikbaar maken van schoon drinkwater de belangrijkste factor was in het terugbrengen van de sterfte en het verhogen van de levensverwachting, kortom de kwaliteit van leven.
Ik heb dit boek in een ruk uitgelezen ondanks de ruim 400 pagina's en ik kan het eenieder aanraden.
Allereerst de enorme kloof die in de negentiende eeuw gaapte tussen de "have-nots" en de gegoede burgerij; de helft van de bevolking leefde in een ontluisterende armoede, slechts vergelijkbaar met die misschien nog voorkomt in de allerarmste sloppenwijken van Calcutta; stront in de straten, honger, kinderarbeid en uitzichtloosheid. En toch trok men in die tijd van het misschien wel arme, maar toch beter leefbare platteland naar de lokkende stad. Het leven in de grootsteedse sloppen is heden niet voor te stellen evenmin als de uitbuiting van de arbeidende klasse tijdens de industriële revolutie. Krankzinnige werktijden, kinderarbeid en uitzuigen; misschien niet in die orde als ik onlangs las in het boek over het leven van Roger Casement, "De droom van de Ier", waarin de nog veel onmenselijker uitbuiting van de inheemse bevolking van de Congo en het Amazone gebied, eveneens in de negentiende eeuw wordt beschreven.
En dan het technische probleem van het afvoeren van het vuil van de stad en het verder verbeteren van de hygiëne. De beschrijving van de stank in zo'n stad met grachten als open riolen, mesthopen. De behuizing van de mensen in overvolle krotten waar geen frisse lucht en licht binnenkwam met een onwaarschijnlijk walgelijke binnenatmosfeer. Terwijl ik dit schrijf zet ik gewoon weer een "vies gezicht", net als tijdens het lezen hierover.
Maar wat ik mij ook realiseerde is dat ik daar zelfs als na-oorlogse NLer nog wel iets van heb meegekregen. Ik heb nog een vakantiebaantje gehad in een plastic verwerkende fabriek middenin de Jordaan, inclusief chemische stank. Ik heb daar zelfs metalen buisjes staan ontvetten op een zolder met een teil trichloorethaan (sic) en een open raam als ventilatie?! Ik weet ook nog goed dat wanneer we naar mijn opa en oma gingen in Zaandam er vlakbij het station, bij de brug met het beeld van Jan Wolkers een walgelijke stank was uit de sloot. En waar ik in de vijftiger jaren kwam te wonen was een "asocialenbuurt", daar woonden mensen bij elkaar die uit zo'n volksbuurt kwamen en maar moeilijk konden wennen aan het leven in de geordende burgermaatschappij; prima lui overigens, misschien een beetje vreemd af en toe en een bijzonder goed sociaal experiment van de toenmalige B&W vind ik tegen de achtergrond van dit boek. En daar stond bij iemand een paard in de gang; zo ging dat daar. Vonden we wel gek, maar nu begrijp ik dat wel. En verder herinner ik mij dat er in de veenkoloniën nog zo'n watervervuiling was door de aardappelmeelfabrieken dat de rottingslucht niet te harden was en het vieze schuim over de weg werd geblazen vanuit de kanalen. Dus het is allemaal nog niet zo lang geleden.
En wat ik allang wist maar nu ook weer eens heb kunnen lezen is dat het beschikbaar maken van schoon drinkwater de belangrijkste factor was in het terugbrengen van de sterfte en het verhogen van de levensverwachting, kortom de kwaliteit van leven.
Ik heb dit boek in een ruk uitgelezen ondanks de ruim 400 pagina's en ik kan het eenieder aanraden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten