20 mei 2019

Opgespoten land

Hier gaan straks de boten aanleggen
Vanmorgen werd ik wakker met een klodder in mijn linker oog; zie ik de laatste maanden met mijn rechteroog niet scherp meer, daar is mijn linkeroog de laatste weken van slag; het traant en smorgens is het wazig. Maar vanmorgen was het zo wazig dat ik gewoon geen donder meer kon zien. Pas nadat ik mijn kop met een washand had bewerkt ging het weer goed.
Ik had vandaag met Peter C., mijn oude schoolmaat en architectenvriend, afgesproken; we zouden gaan kijken in het westelijk havengebied waar hij nog steeds zijn bouwwerken doet verrijzen. Eerder kreeg ik al fraai geïllustreerde computer animaties maar nu zouden we het echt gaan bekijken en dat was wat zeg!
Even overleggen tussendoor
We reden langs enorme loodsen die door Peter als architect waren ontworpen; allemaal opslag van cacao bonen; dat is iets waarin Peter bekend staat als specialist; hij wordt overal gevraagd hier in het Amsterdams havengebied. Hij stapte uit en sprak ook met lieden die in een gebouw aan het werk waren. Ik was behoorlijk onder de indruk. Het is van een schaal die ik me nauwelijks kan voorstellen.
We reden ook door de kunstenaarsenclave Ruigoord. Daar was ik in de zeventiger jaren ook wel eens geweest; was een soort krakersgebied. Ruigoord was ooit een eiland in het IJ met bewoning en al nog behoorlijk intact.
Kunstenaarsenclave Ruigoord
We ontmoetten een oudere meneer; duidelijk een kunstenaar; hij was voorzien van een groene snor en liep met een grote emmer met brandnetelbladeren voor zijn ochtendthee. Hij was zeer geïnteresseerd wat we hier wel kwamen doen. Bij het afscheid wisselden we namen uit; het ging om Theo Kley; bekend kunstenaar zoals je kunt lezen in Wikipedia.
Ik realiseerde me dat dit het gebied was waar ik 60 jaar geleden als kind avonturen beleefde. Het was toen nog een uitgestrekt met zand bedekt gebied; opgespoten vlaktes met manshoge moerasandijvie. Ik kwam daar geregeld met vriendjes van de lagere school en bij mij in de straat. We vonden er een keer een dooie kat. Bij die gelegenheid heb ik van nabij het verval van een lijk kunnen aanschouwen. De schedel hebben we toen met een  plank vrij gemaakt van de rest van het corpus en ergens verstopt. Koeien die daar graasden; paarden die we met riet naar ons toe lokten.
Op de terugweg ben ik naar de huisartsenpraktijk gegaan voor een afspraak. Tot mijn genoegen kon ik zelfs 's-avonds nog terecht.

Geen opmerkingen: