31 december 2014

De vergelding

Gedenkteken te Rhoon
Even een boekbespreking tussen al die Blogs over mijn werkzaam leven door. Van vriend Dick kreeg ik dit leesadvies, het boek "De vergelding" van schrijver Jan Brokken, handelend over een oorlogsmisdaad, begaan in het dorpje Rhoon bij Rotterdam. Je krijgt het er gewoon benauwd van als je het relaas leest van een heel gewoon Hollands dorpje in oorlogstijd. Door het onheil van een oorlog komt er zo veel negatieve energie vrij in zo'n geordend sociaal systeem dat het uiteindelijk eindigt in een explosie van haat en wat eufemistisch wordt genoemd als vergelding. Ook de betorkken Duitse soldaten en commandanten worden getroffen door het waanzinnige onheil dat door de mallemolen van de hel wordt veroorzaakt.
Ondanks dat ik me had voorgenomen om voorlopig geen oorlogsboeken meer te lezen heb ik na het boek "Oorlog en terpentijn" nu ook dit boek weer in één adem uitgelezen. Het blijft toch wel een huiveringwekkend maar ook fascinerend onderwerp.
Het boek heeft veel weg van "De aanslag" van Harry Mülisch. Dat laatste boek is wel beter geschreven maar duidelijk fictie terwijl Jan Brokken over de realiteit schrijft. Hij doet dat vaak wel zo uitgebreid en met zo veel overbodige détails dat ik me weer heb overgeleverd aan het alinea lezen, oftewel het lezen van iedere eerste zin van een alinea totdat de clue van het verhaal je niet meer duidelijk is. Bij Jan Brokken kun je dat hoofdstukken lang volhouden zonder probleem met de verhaallijn voor zover die er al is. Ik beschreef Jan Brokken dan ook al eens eerder als een exponent van "het nieuwe schrijven".

30 december 2014

Oorlog en Terpentijn van Stefan Hertmans

Dit boek van Stefan Hertmans heeft mij diep aangegrepen; hoeveel tegenspoed, gecompenseerd door persoonlijke moed kan een mens verdragen? Het boek is geschreven op basis van een verslag, een aantal schriften met tekst die om die reden waren volgeschreven en nagelaten door de grootvader van Stefan: zijn eigen levensverhaal en dat van zijn ouders. Schrijnend de armoedige jeugd rond de eeuwwisseling van 19e en 20e eeuw; roerend het verhaal hoe de overgrootouders elkaar hebben gevonden en hartverscheurend hoe ze elkaar door het ingrijpen van de dood ook weer moesten los laten. Dan WO I. Mijn vriend Dick had terecht geaarzeld om mij dit boek ter lezing aan te raden, gezien mijn oververzadiging met oorlogsboeken, maar het thema is zo overweldigend dat ik er niet aan schijn te kunnen ontkomen.
De grootvader is zonder meer te beschrijven als een held zoals hij zich door het leven slaat maar zeker zoals hij moed vertoont tijdens deze walgelijke loopgravenoorlog, maar ook in de liefde.
Alles lijkt hem wel te moeten worden afgenomen en toch verliest deze man niet de levensmoed. Ronduit roerend vind ik verschillende passages in het boek vooral wanneer de liefde wordt beschreven, de liefde die deze stoere man zo bijzonder weinig heeft mogen savoureren. De schrijver Hertmans verpakt het levensverhaal van zijn grootvader op onnavolgbare wijze: een heel bijzondere romanschrijver ben ik van mening.
Ik moet Dick bedanken voor zijn leesadvies. Een aanrader!

29 december 2014

Eerst maar eens inwerken

De afdeling van Henk B. was enorm, het was de afdeling plasma producten. Bloedplasma werd verzameld door campagne teams, deels bestaand uit personeelsleden van het CLB die dat naast hun normale dagelijkse werkzaamheden deden. Overal in het land werd op die manier bloed verzameld. Dat werd dan verwerkt en getest op de afdeling van Henk. De flessen bloed werden gecentrifugeerd, het bloedplasma werd gescheiden van de bloedcellen. Uit dat plasma werden allerlei eiwitten geïsoleerd: stollingsfactoren voor haemofiliepatiënten, een esterase remmer voor weer andere patiënten, gamma-globuline voor (passieve) immunisatie en albumine voor algemeen transfusiegebruik.
Voordat dit hele fractioneringsproces in werking werd gezet moest het plasma van al die afnames getest worden, o.a. op Hepatitis B. Dat gebeurde op het lab. waar ik was gedétacheerd. De daarvoor gebruikte test was ontwikkeld op het CLB door mijn voorganger Pim. Aardige kerel die mij in het begin van alles vertelde en mij altijd met raad en daad heeft bijgestaan. Nog een gedétacheerde van de "ouwe hap" werkte daar ook nog, Emar, een persoon die forse invloed op mij heeft gehad; hij was al in die jaren lid van D'66 en was sterk geïnteresseerd in voeding, met name in het belang van mineralen in de voeding, iets dat mij ook nooit meer heeft los gelaten.
Wekelijks, op de vrijdagmorgen hadden we werkbespreking met de wetenschappelijke staf op de kamer van Henk. Resultaten werden gepresenteerd en onderling besproken; ontzettend inspirerend. Dit had ik gemist aan de VU; een staf van collegae waar je wat van op kon steken en die mede leiding aan je onderzoek gaf. Zo raakte ik snel ingewerkt; praktische en leiding gevende ervaring had ik natuurlijk al behoorlijk opgebouwd aan de VU.

28 december 2014

Een vaccin tegen Hepatitis B

Mijn détachering als dienstplichtig militair aan het CLB zou anderhalf jaar beslaan, enkele maanden langer dan de dienstplicht van een gewoon soldaat: prima toch! Van mijn eerste gesprekken met mijn chef, Henk B. een echte Twent met accent en veel rokend; ik kon het goed met hem vinden. "Als ik hier wegga over anderhalf jaar dan wil ik dat er een vaccin is tegen Hepatitis B", fantaseerde ik vrijwel van het begin af aan. Nogal hoogmoedig vind ik achteraf, maar ik heb het inderdaad voor elkaar gekregen en het werkte ook nog, maar daarover later meer.
Ik kreeg een kantoorruimte in een houten barak met uitzicht op de tuin met daarin prominent het beeldje van Jan Wolkers waarvan de onthulling tijdens de opening van het CLB zo treffend wordt besproken in "Turks fruit", het beeldje van een gestileerde moeder met kind, waarvan wel lijkt of de moeder het kind terug wil stoppen in de aarde. Tegenwoordig staat het beeldje ergens in een hoekje van het gebouwencomplex verdekt opgesteld.
Er waren nog twee gedétacheerde militairen op de afdeling van Henk B, toevallig beiden Kees geheten. Aan welk onderzoek zij gingen werken heb ik tot mijn schande helemaal vergeten. Eén van de Kezen had altijd het hoogste woord bij werkbesprekingen en gedurende de koffie die we op de afdeling dronken. Was een gezellige boel.
Verder kreeg ik de leiding over het routinelab. Hepatitis B, het Au-lab geheten, eveneens ondergebracht in een houten barak in de tuin van het instituut, over de diagnostiek en over het onderzoeksgebeuren. Het ging om een behoorlijke groep analisten en laboranten waaraan ik leiding moest geven. Gelukkig was dat niet nieuw voor me, wel een uitdaging. De hoofdanaliste van Henk B. was een enorme steun in het geheel. Mijn eigen hoofdanaliste was nog jong en moest ook nog ervaring opbouwen; ik kon het goed met haar vinden; ze had helaas wel een hoog ziekteverzuim het geen het werk geen goed deed. Op het routinelab werkte een heel stel analistes en laborantes om het transfusiebloed te screenen op Hepatitis B.

27 december 2014

Op naar het CLB

Die 8 weken "op de hei" zoals ik mijn militaire opleiding destijds in Appingedam graag benoem, is mij ontzettend goed bevallen; het was net een herhaling van mijn dispuutstijd; lekker met studenten, zij het dat we wel allemaal waren afgestudeerd, maar het sfeertje was puur studentikoos. De avonden brachten we door met een biertje en vaak gingen we lekker zingen. En natuurlijk prettige gesprekken en niet alleen maar over de oefeningen van de dag tevoren. Het was soms wel afzien, maar in het algemeen viel het best mee.
Eind februari was het afgelopen en gingen we ieder onze détacheringsplek opzoeken. Ik geloof niet dat ik één van de boys later ooit nog ben tegen gekomen. Afgezien van Thijs uit Rotterdam zou ik ook geen namen meer kennen. Bij die Thijs zijn Lien en ik nog op bezoek geweest daar in Rotterdam; leuke vent.
In de voorafgaande jaren, van zomer 1971 tot eind 1973, dus pakweg tweeënhalf jaar had ik het wisselend naar mijn zin gehad daar op de VU, afdeling medische microbiologie. Die heuristische zoektocht naar specificiteit in de Herpes Simplex Virussen had me veel experimentele kennis gebracht; het zonder serieuze begeleiding werking was natuurlijk best aardig, maar brengt je niet zo gek veel verder; ik miste dat. En dan dat geruzie van de staf tegen de hooggeleerde had mij veel onrust gegeven; ik snapte daar niets van en werd vaak gedwongen iets te vinden van zaken die me geen zier interesseerden of aangingen: Bah! Ik was dan ook opgelucht toen ik naar het CLB ging voor onderzoek aan Hepatitis B.

26 december 2014

De "Coopertest" voor minder validen

In die diensttijd van veertig jaar geleden moesten wij recruten ook een lichamelijke vaardigheidstest afleggen. Zo moesten we tonen dat we een beapaalde afstand konden zwemmen; daartoe werden we met een militair voertuig naar het zwembad van de wereldplaats Delfzijl gebracht. Dat was tot voor kort de enige keer dat ik op deze afgelegen plaats was. Nog niet zo lang geleden voelde ik de behoefte om nog eens te gaan kijken; het zag er nu uit als iedere kleinere plaats in NL, inclusief winkelcentrum.
We moesten ook touwklimmen en een stuk door een kleiveld hollen waarvan ik nog herinner hoe zwaar het was om door die vette klei te hollen. We moesten kunnen schieten met UZI, punt nog wat en met pistool. Maar het ergste was toch wel die Coopertest. Je moest met een geweer in je handen en misschien zelfs wel zo'n ransel op je rug een bepaalde afstand, ik meen 1600 meter binnen een bepaalde tijd (veel te kort voor mij met m'n slechte conditie ) afleggen. Halverwege kon ik gewoon niet meer, maar toch doorzetten. En toen gebeurde het ongelooflijk leuke; twee jonge beroeps-sergeants holden naast me en hielden me bij m'n bovenarmen vast en tilden me enigszins op zodat ik bijna zweefde. Tja, ik had het binnen de tijd gehaald. Zo gaat het in het eggie ook onder zware omstandigheden zo heb ik gelezen in al die oorlogsboeken van de laatste jaren; je staat elkaar bij zoals ik ook deed met die mede-recruut die vast was komen te zitten in de klei. Ik denk nog met heel veel warmte terug aan die twee maanden in Appingedam.
Ik zag dat ik nog een foto had met daarop o.a. een van deze sergeants. Die zal ik hier binnenkort bij plaatsen.

25 december 2014

Nacht oefeningen

Oefening met tentjes voor de "nachtrust".
Januari en februari 1974 waren opmerkelijk mild; gelukkig wel mag ik wel zeggen. Een mede gedétacheerde bij het CLB, Kees vG had in november en december 1973 zijn opleiding gedaan in Appingedam en toen had het hevig gevroren. Dat was verschrikkelijk afzien geweest; slapen in een grote tent met een benzinebrander als verwarming. Wij niet, wij sliepen enkele nachten, althans wij hadden onze tentjes opgeslagen in het buitengebied van Drenthe en moesten - vooral 'snachts - oefeningen doen. Dat viel niet altijd mee. Geen GPS, maar kompas en kaarten en dan in het donker. Zelfs met een "vijand" die je dan op kon pakken en enkele kilometers terug zette. Allemachtig wat was ik moe; mijn conditie was veel minder dan tegenwoordig ook al ben ik inmiddels 40 jaar ouder.
We hadden ook een nacht oefening waarvoor vrijwilligers gevraagd werden om te posten, niet in beweging te hoeven zijn dus. Dat leek me wel wat; ik had dat lopen in de nacht wel gezien. Maar het was koud en ik kreeg van alle passerende collegae een slokje van het een of ander om warm te worden. Van die tijd weet ik mij nog dat drankje met die merkwaardige naam, "schelvispekel" te herinneren. Nou, dat heb ik geweten; mijn darmen waren door de koude en al die wisselende drankjes zo verschrikkelijk van slag dat ik de latrine niet eens meer kon halen; ik heb mij achter een boom moeten ontlasten. Ik dacht toen nog: "wat voel je je nu beroerd, maar wat zul je hier later om moeten lachen". Ik heb er vaak aan terug moeten denken, maar had toen niet kunnen vermoeden dat ik er nog eens een bloggie over zou schrijven. 

24 december 2014

Opleiding in Appingedam

Wij mochten in de onderofficiersmess ons biertje drinken
Dat vond ik wat zeg; een Amsterdamse jongen die zelden Noord Holland verliet moest helemaal naar Appingedam. Het was 7 januari, de eerste maandag van januari 1974. Wij recruten moesten per eerste gelegenheid met de trein naar Appingedam; daar zouden we van het station worden gehaald. Nu leek mij de eerste trein wat overdreven, dus ik ging relaxed op weg. Was ook geen enkel probleem. Ik herinner me nog dat er een jongen uit Groningen was die wel de eerste gelegenheid had genomen en al om een uur of zeven op station Appingedam stond te kleumen. Hij werd pas om 10 uur opgehaald; zo vroeg hadden ze nog niemand verwacht. Hoe suf kun je zijn.
En daar zat ik in de trein op weg naar Appingedam; zo boven Zwolle kreeg ik het gevoel dat ik het eind van de wereld benaderde; het stuk van Groningen richting Delfzijl vreesde ik in het moeras te verzinken met trein en al. Verschrikkelijk, wat een uithoek?!
De eerste dag kregen we militaire kleding waarin we ons nummer moesten aanbrengen; ik was AG 74-1, oftewel Academisch Gevormd, 1974 nr. 1. Ik was destijds de eerst gemelde voor deze lichting geweest vanwege het CLB en de geplande aanmeldingsdatum.
De opleiding vond ik overigens ontzettend leuk; allemaal academici; het was net een studentenvereniging. We waren natuurlijk allen wat ouder en werden met egards behandeld door de beroeps die ons de militaire aangelegenheden moesten bijbrengen; wij aten en werden bediend in de onderofficiersmess. Appingedam stond bekend om zijn goede keuken; ik heb er 8 weken lang dan ook ontzettend lekker gegeten; woensdags' "blauwe hap". Soldaten van een ander peloton zeiden "u" tegen ons vanwege het leeftijdsverschil. De eerste week kregen we vooral binnen les. De weken daarna begonnen de praktische oefeningen als de schietbaan en sport.
En op de vrijdag weer naar huis. Allemachtig wat een opluchting. En kwam ik dan zo tegen acht uur aan op de Jan Hanzenstraat waar Lien en ik toen nog woonden, wisten we niet hoe snel we het evangelie van Habakuk moesten doornemen. En daarna lekker ergens gaan eten, meestal bij Chez Ferro. En dan zondagavond moest ik weer terug naar Appingedam; viel niet mee, hoe leuk ik die opleiding ook vond.

23 december 2014

Keuring voor militaire dienst

Oplettende hond
De eerste keuring voor militaire dienst kan ik me ook nog wel herinneren. Eerst lichamelijk waarbij je een plasje moest inleveren. Ik ben, zoals m'n jongste broer dat noemt een "schaamzeiker", d.w.z. dat ik niet kan plassen in aanwezigheid van mij onbekenden. Kennelijk een familiekwaal want broer Jan heeft dat nog veel erger en verzekerde mij een keer: "ik kan niet eens pissen als m'n hond zit te kijken".
Vervolgens een test op cognitieve vermogens. Ik zat helemaal vooraan. Daarom was het me ook niet opgevallen dat ik tegen het einde van de test nagenoeg in m'n uppie in de zaal zat. Iedereen was ermee klaar, d.w.z. ze kwamen niet verder want de opgaven waren in oplopende moeilijkheid gepresenteerd en ik was wel de enige academicus van het gezelschap realiseerde ik me later. Er waren sommen bij met integralen en differentiaalrekening; kennelijk om de potentiële officieren eruit te pikken. Maar dat weet ik ook niet; was wel een merkwaardige ervaring.
Voorselectie in Amersfoort
Later moest ik nog een keer naar een kazerne in Amersfoort meen ik; daar heb ik zelfs nog foto's van die ik hier bij zal plaatsen. Daar werden we getest op bepaalde vaardigheden. Het enige dat ik me nog weet te herinneren was dat we met net iets te korte planken iets moesten bedenken om een virtuele sloot over te steken. Was leuk. Kennelijk had ik dat ook goed gedaan want ik mocht toen de verkorte officiersopleiding voor academici gaan doen in Appingedam.

22 december 2014

Naar het ministerie van defensie

Het was 1973, ik was dus 25 jaar oud en toen had je nog diensplicht. Omdat ik onderzoekswerk aan de VU deed had ik uitstel van opkomstplicht verkregen. Maar op een bepaald moment was kennelijk de maat vol en kreeg ik een oproep om me bij de een of andere kazerne te melden voor eerste oefening. Dat was nog wat te vroeg voor mijn détachering aan het CLB waarmee ik tot overeenstemming was gekomen om daar mijn dienstplicht door te gaan brengen op de militaire bloedtransfusiedienst in het kader van onderzoek naar Hepatitis B. Ik had nog enkele maanden uitstel nodig om e.e.a. aan te doen sluiten. Via het bureau van de decaan van de VU werd dat uitstel aangevraagd: "komt wel goed" zo werd mij verzekerd door degene die dit soort zaken kennelijk afhandelde. Maar ik kreeg weer een oproep. "Wacht nog maar even af, dat komt wel goed", aldus degene die zelf niet in dienst hoefde en daar heerlijk op het ambtelijk pluche zat. Tot de donderdag of vrijdag voordat ik op had moeten komen bleef hij me dat verzekeren. Ik weet niet meer precies hoe we het toen geregeld hebben alleen weet ik nog dat ik in m'n 2CV-tje naar den Haag ben gereden en op het laatste moment daar op een of ander bureau mijn verzoek tot uitstel aan iemand overhandigde. Met een korte blik, een stempel en een handtekening was de zaak geregeld. Kordaat optreden, wat natuurlijk van zeer grote invloed op mijn verdere loopbaan is geweest. Want nu was de weg vrij naar de détacheringsplaats aan het CLB. Maar eerst nog de officierskeuring en - opleiding.

21 december 2014

Lidl weet wat lekker is

Afgelopen week had Roos gezien dat je bij de Lidl een Iberico gedroogde varkenspoot kon bestellen. Ze had dat niet alleen gezien maar er tevens eentje besteld en inmiddels in huis. Eerlijk gezegd had ik die advertentie ook zien hangen, maar er niet bij stil gestaan dat ik dat eigenlijk ook wel wilde. Ik heb er vervolgens direct twee besteld, want ik ben dol op die Jamon Iberico en het bederft toch niet snel (die tijd krijgt het ook niet bij mij). Terwijl we gisteren in de trein zaten op weg naar Groningen kreeg ik een telefoontje van de Lidl dat m'n twee varkenspoten opgehaald konden worden. De zaak was nog open tot 20.00 uur dus ik gisteravond om half acht met de fiets naar de Lidl en m'n twee poten opgehaald. Dat viel nog niet mee; twee enorme dozen en ze wogen allebei bijna 8 kilogram. Gelukkig hielp iemand me om m'n kantelende fiets even vast te houden. Wel vroeg hij zich af of die ham lekker was en wat ik er wel mee dacht te gaan doen: "gaat u ze verkopen of bent u handelaar?". Dat ik ze misschien zelf op zou eten was niet bij hem opgekomen.
Eerst het vet eraf snijden
Roos had overigens ontdekt dat AH ook Iberico hammen had voor de kerst en een stuk goedkoper en nog met een houder met snijmes erbij op de koop toe! Maar het stuitte mij tegen de borst om de bestelde hammen af te zeggen en het prijsverschil was me te groot; dan ga ik toch aan de kwaliteit twijfelen. Roos had er voor de zekerheid ook maar eentje bij AH meegenomen.
Tot mijn verbazing was Roos net zo laat bij mijn flat als ik: "waar kom jij vandaan", vroeg ik. Ze was bij AH geweest om de gekochte ham terug te brengen: "hij was helemaal groen beschimmeld". Wel mocht ze het plankje en het mes houden. Om die reden had ze het pak uitgepakt; ze wilde de houder meenemen voor mij.
Het eerste plakje
Vanmorgen kon ik niet wachten met het bekijken van mijn eerste varkensbout. Eerst uit het plastic pakken, vervolgens in de houder klemmen en het vet verwijderen zodat je de ham kunt aansnijden. De heerlijke lucht kwam me al tegemoet. Het eerst plakje voor de foto was nog wat vet; heb ik zelf opgesmikkeld, maar het volgende plakje was natuurlijk voor Roos die het met smaak heeft verorberd.
Het lijkt wel erg veel zo'n poot van 7-8 kilogram, maar die ham is zo verschrikkelijk lekker dat ik vrees dat die twee hammen in evenveel maanden verdwenen zijn.
Mijn eerste kennismaking met Jamon Iberico was in Galaroza, Andalucia, Espagna, het middelpunt van de hamindustrie. In het hotel waar we toen zaten bestelde ik keer op keer en tot verbazing van de hotelier telkens van die heerlijke ham. Voor de mensen daar was het kennelijk een kostbare lekkernij die je mondjesmaat tot je nam; ik was er dol op en naar de aard nogal onmatig en op vakantie natuurlijk.
Later heb ik steeds besteld bij Rafael, mijn amigo kruidenier in Cortegana eveneens in de het Parco de Aracena. Tot mijn grote spijt gaat het daar de laatste jaren economisch zo ontzettend slecht dat de mensen zelf daar zich geen ham meer kunnen permitteren; de pakhuizen liggen stampvol met die poten. De slachterijen worden gesloten; de varkens worden niet meer gekweekt. Die hele industrie is in elkaar gestort. Kennelijk heeft de Lidl inkoop zich dat gerealiseerd en heeft deze fabelachtige lekkernij op de markt gebracht. Nu maar hopen dat het positieve gevolgen heeft voor Andalucia. Het is de mensen daar gegund!

20 december 2014

Zo veel stijlen?!

Een schilderij van Watteau uit Dresden. Vond ik de mooiste.
Vandaag met Roos naar het museum in Groningen geweest, naar de tentoonstelling van schilderijen uit de Gemälde Galerie van Dresden. Knap hoor zoals dit museum elke keer weer exposities weet te organiseren die het zeer de moeite waard maken om de reis naar het noorden te maken. Nu doen wij dit gemakkelijk, zeker wanneer we een goed boek te lezen hebben en het somber, regenachtig weer is zoals vandaag.
Laat opgestaan, maar tegen half elf zei Roos: "laten we de trein van 12.00 uur nemen en naar Groningen gaan". Eerlijk gezegd dacht ik dat het haar vooral om een etentje bij de volgende toko van ons lijstje zou gaan, maar nee, het primaat lag bij het boek dat ze wilde uitlezen en de tentoonstelling in het Groninger museum.
We haden ruim de tijd; ik heb eerst maar eens de afwas gedaan; was hard nodig. Toen naar het station. In de stoptrein naar Zwolle zat vrijwel geen mens; de Intercity naar Groningen was iets drukker, maar ik heb in die tijd heerlijk zitten lezen in de biografie over Hélène Kröller-Müller. Fascinerend hoe de samenstelster van deze biografie het leven en het denken van deze grande dame heeft geanalyseerd en beschreven; het boeit me geweldig. Die Kröllers zijn enorm invloedrijk geweest in het begin van de vorige eeuw en niet alleen op het gebied van de beeldende kunst, maar vooral ook politiek; had ik mij niet eerder gerealiseerd.
Een modern object
Maar het boek geeft mij vooral inzicht in de complexiteit van al die stijlen, al die exegeses van de betekenis van de kunst voor de beschouwer. Het is niet alleen de intrinsieke schoonheid van een kunstvoorwerp maar vooral wat het met de beschouwer doet.
De TT in Groningen vond ik fijn om te zien; niet spectaculair maar mooi. Gedegen werk, een Titiaan, een Rembrandt, een Rubens, een bijzonder fraaie Lievens. Een aantal stadsgezichten van Dresden en van Venetië. Het schilderij dat mij het meeste aansprak was van Watteau in de rococo stijl, "anders" dan Rotko zal ik maar zeggen.
Verderop in het gebouw was een uitgebreide TT van zeer moderne kunst die wij vol aandacht hebben bekeken en tot ons door hebben laten dringen. Een TT van schilderijen en porselein van een oud VOC handelaar die een onwaarschijnlijk kapitaal verdiende in de Oost.
Ook was er een uitgebreide expositie van de vaste collectie van het Groninger museum en die vond ik zeer de moeite waard. Veel strenge gezichten, portretten van Groningers met prachtige voornamen en afhankelijk van de tijdgeest schitterende haardossen. Maar ook verstilde beelden van de Groninger steden uit vervlogen tijden.
Het kleine poortje
Ik was erg onder de indruk van een klein schilderijtje, "het kleine poortje" geheten. Ik realiseerde me vanwege het boek van Hélène Kröller dat het toch vooral gaat om wat een kunstvoorwerp met je doet; dan merk ik dat ik vooral geniet van de schoonheid uit vervlogen tijden en dat ik geniet van het nostalgische gevoel, tegen licht verdriet aanschurkend gevoel van vergane schoonheid, althans waar het mijn genieten van de oude, figuratieve kunst betreft.
Het Groninger museum blijft de moeite waard; het is een verrassend en dynamisch podium voor de kunst.
Toen we het museum verlieten - het was inmiddels al 17.00 uur - waaide het verschrikkelijk en het regende pijpenstelen; snel naar huis dus. De volgende keer gaan we naar de toko. Nu eerst maar eens de vriezer leeg eten.

19 december 2014

Toch nog voor de kerst!

Bij mijn wandeling met Dick in Limburg heb ik
al wat sneeuw gezien; mocht geen naam hebben
Het wil maar geen winter worden. Hebt u al ijs of sneeuw gezien? Ja, op een ochtend lag er een filmpje ijs op het water en ik heb in Limburg bij mijn wandeling met Dick zelfs wat sneeuw gezien, maar het mocht allemaal geen naam hebben. De bladeren zijn nu zo langzamerhand wel van de bomen, maar het is niet koud, regelmatig zelfs nog 12 of meer graden.
Al een paar weken kom ik bij zuivelboerderij Boom en Bosch en kijk dan even of de koeien al op stal zijn. Dat hoeft niet zo zeer vanwege de koude, maar vanwege het gras. Dat wil beneden een bepaalde temperatuur en met te weinig licht gewoon niet meer groeien. Maar boer Dirk was er zelf verbaasd over dat het gras nog gewoon groeide. Zelfs op de weilanden waar hij het gras had gemaaid voor de winter hooivoorraad daar groeide het nu weer volop zodat hij de koeien er weer op had gelaten.
"Dat wordt nog na de kerst voordat je ze binnen zet!", grapte ik onlangs nog. Maar vandaag was het toch zover; ik zag de staldeur op een kier staan en gluurde even naar binnen en daar lagen ze weer lekker in het stro.
Angelina in het winkeltje vertelde dat ze vanmorgen op stal was en dat de koeien heerlijk relaxed lagen te slapen op hun bedje van stro. Het is een gotspe dat die ouderwetse ligstallen volgens de huidige normen niet meer zouden "mogen" of "kunnen". De dieren kunnen niet vrij lopen gedurende de tijd dat ze op stal zijn; ze zijn gefixeerd met hun kop in een halster. Als je de rust en de kalmte in de stal meemaakt zoals ik gisteren, hooguit enkele dagen nadat ze weer binnen staan, dan durf ik rustig te stellen dat het voor de dieren uiterst gerieflijk is in zo'n stal en dat ze het er prima naar hun zin hebben, Ik acht het ook een veel betere huisvesting dan in zo'n zogenaamde loopstal waar de stront en de urine door het raster op de bodem ergens terecht komt zodat het enorm stinkt. Die gescheiden opvang van stront en gier zoals in een ouderwetse grupstal ruikt daarentegen heerlijk; dat is toch voor die dieren ook veel aangenamer! En iedere dag vers stro om op te liggen.

18 december 2014

Ter ere van Hélène

Silhouet van een museumzaal van buiten af gefotografeerd. Levenswerk van Hélène Kröller-Müller
Prachtige sculptuur van Schlemmer
In de Elsevier las ik iets over de soldaat van Oranje, Eric Hazelhof. Ik wilde wel eens wat meer weten over deze meneer en scharrelde wat met Google. Hij was intiem bevriend geweest met de schavuit van Oranje, beter bekend als "de prins", vlijmscherp gefileerd door onze Annejet. Maar er is een prijs naar Hazelhof genoemd, een prijs voor de beste biografie per twee jaar. En die prijs was uitgereikt voor een biografie over Hélène Kröller-Müller, de mecenas die ons het museum pareltje op de Veluwe heeft geschonken. Natuurlijk had ik deze biografie direct bij de bieb besteld en woensdag kon ik hem al ophalen. Gisteravond in bed direct begonnen met er iets in te lezen; geweldige vrouw! Daarom kon ik het niet laten om vandaag haar collectie te gaan bekijken op de Veluwe. Eigenlijk was ik wat laat van huis gegaan. Met de trein van 10.43 naar Utrecht, Intercity naar Ede-Wageningen, bus 108 en bus 106. Om ongeveer 12.00 uur was ik op plek van bestemming; dat rustieke museum temidden van de prachtige natuur van het nationaal park de hoge Veluwe, ooit ook bezit van de heer en mevrouw Kröller-Müller. Fijn dat het zo behouden is gebleven. Dankzij de hoge toegangsprijzen van het park kan het goed onderhouden worden; het bezoekersaantal wordt vast flink opgedreven door de aanwezigheid van het museum, hoewel er mensen zijn die wel naar het park, maar niet naar het museum gaan! "Zonde van de tijd", zei Ab bij een eerder bezoek dit jaar aan het park.
Prachtig sculptuur in de tuin, een toreador in actie
Het was vandaag een regenachtige dag; er waren maar heel weinig bezoekers; ik kon zo lang ik maar wilde ongestoord naar "De aardappeleters" kijken; een schilderij waar altijd mensen voor staan. Ook de zonnebloemen en welk ander schilderij dan ook kon ik rustig bekijken; dat was toch wel genieten hoor. Die prachtige Monets en Renoirs, Seurats; wat heb ik genoten vandaag. Er hing ook 1 Manet; van Toulouse Lautrec heb ik niets gevonden en ook het schilderij met de stoomtrein in het verstilde landschap kon ik niet vinden. Op de plek waar het normaal hangt, hing nu iets anders. Een daarnaar gevraagde suppoost liep mee en kon ook niet anders concluderen dan dat het waarschijnlijk op reis was of in het depot lag of anderzins.
Ook hier weer enkele zalen met hypermoderne kunst, "minimal art" geheten. Ik moet bekennen dat ik daar toch steeds meer waardering voor op kan brengen; het hoeft allemaal niet naturalistisch-figuratief te zijn, dat zijn de impressionisten ook niet altijd; een innerlijke schoonheid kan ook uitgaan van een sculptuur zonder direct herkenbare vorm, zelfs van gerangschikte vormen in een grote zaal. Ook daar stond ik in m'n eentje voor een enorm grote expositie in een grote zaal. Toch wel genieten hoor op zo'n rustig moment.
Op de terugweg weer geboeid in de biografie zitten lezen. Die Anton Kröller was een geweldige zakenman die keihard werkend het fundament bij elkaar heeft gebracht om deze verzameling aan te leggen. Ik ga nu weer snel verder lezen!
En natuurlijk meneer Jacques van Wenckebach

17 december 2014

Nogmaals de Toxoplasmose diagnostiek

Gisteravond heb ik ingevallen in de bridgeclub. Roos' partner Agnes was plotseling ziek geworden. Het leek wel een sociaal warm bad waarin ik terecht kwam; ik was duidelijk welkom in m'n ouwe kluppie. Ik heb ook met erg veel plezier gespeeld en we eindigden helemaal niet zo gek met een kleine 51%. Natuurlijk heb ik de voorzitter Joost R. en mijn oude bekende van het RIVM, toen nog RIV geheten de hand geschud. Daarbij realiseerde ik mij dat ik daar de Toxoplasmose diagnostiek heb geleerd, althans de Complement Bindings Reaktie. De immunofluorescentietechniek had ik bij het CDI, het Centraal Diergeneeskundig Laboratorium geleerd. De analiste die het mij daar had geleerd vroeg mij al na twee dagen of ik geen baan voor haar had aan de VU; zij wilde niet mee naar Lelystad waar het CDI heen zou verhuizen. Nou graag, dat was snel voor elkaar.

De toxoplasmose parasiet, en dat had ik vergeten die betrok ik van een parasitologisch laboratorium in Amsterdam; ik kreeg daar dan een geïnfecteerde muis waar de parasieten dan uit het peritoneaal exsudaat geoogst konden worden. Aan dat lab had men ontdekt dat de kat tussengastheer was van de Toxoplasmose parasiet. Mevrouw de Roever zwaaide daar de scepter als ik het goed onthouden heb; zij heeft mij een keer de kat gewezen waarmee men dit ontdekt had; die liep daar rond op het lab.

Ik heb lang geëxperimenteerd om te proberen de parasieten met het een of ander preservans in te vriezen en weer tot leven te brengen, maar dat is me nooit gelukt. Kon ik ook niet in de literatuur achterhalen. Dus je moest het twee keer per week overenten op levende muizen; een heel gedoe in vakantietijd. Slechts af en toe gebruikte ik het exsudaat om drie weken oude muisjes intracerebraal in te spuiten met 0,03 ml van het exsudaat. Na enkele dagen kon je dan de hersentjes oogsten en invriezen. Dat inspuiten was best een linke klus die ik dan ook altijd zelf heb uitgevoerd; niet omdat ik zo goed was, maar omdat ik het niet veratnwoord vond om dat door een ander te laten doen; ik nam zelf het risico. Je moest met een vlijmscherp naaldje dit uiterst infectieuze parasieten houdend exsudaat hanteren; een laboratorium infectie was beschreven in de literatuur, met dodelijke afloop!
Ik zou het nu niet meer durven, maar met 23 jaar durf je kennelijk alles.
Daar moest ik gisteravond aan denken

16 december 2014

Gortepap zelf maken

Al enige tijd geleden had ik een liter echte boerenkarnemelk gekocht bij zuivelboerderij Boom en Bosch. Ik wilde gortepap koken, is best moeilijk, klontert snel en karnemelk kan schiften als je het opkookt. Maar dankzij mijn kookbijbel van professor Harold McGee weet ik hoe het probleem van het schiften kan worden opgelost en weet ik ook dat je de gort eerst moet weken.
Zo gezegd zo gedaan en terwijl ik dit zit te schrijven knort mijn ingewand van tevredenheid.

I
Eerst de gort, een paar handjes 24 uur voorweken in water. Vervolgens in ruim water aan de kook brengen en op zeer laag vuur 1 uur laten garen. Afkoelen en het resterend water afgieten.

II
2 forse eetlepels bloem in een pannetje. Doe daar van de karnemelk een klein scheutje bij en roer dat, herhaal het met nog een scheutje. Er ontstaat een samenhangend deeg zonder klontjes. Nu gewoon een scheut en blijven roeren en als alle bloem goed is opgelost in de karnemelk doe je de rest van de liter erbij. Nu op redelijk vuur opwarmen terwijl je blijft roeren totdat het kookt. Je laat het even doorkoken. Nu doe je de gort erdoorheen en roert eventjes. Klaar is Kees.

III
Je vult een diep bord met deze heerlijke gortepap, 2 scheppen suiker en een forse lepel Friese stroop erdoorheen roeren. Smullen en eventueel nog een tweede bord. Leuke variant die ik nog ken van mijn grootouders is dat je de stroop van je lepel laat stromen en probeert een hartje te maken of je naam te schrijven. Smaakt er nog beter van!
Heerlijk gewoon en ouderwets. Wel veel werk har har, net als zelf je brood bakken. Maar ook een stuk smakelijker hoor.

15 december 2014

Die verrekte Herpes Virussen

EM foto van Herpes Virus
Ook waterpokken is een Herpesvirus; onschuldig. Anneke ging altijd expres op visite bij mensen met kinderen die de waterpokken hadden. Hoe jonger ze het kregen hoe minder last ze er van leken te hebben. Arja, onze nummer 3 kreeg al met enkele maanden waterpokken; heel licht, maar duidelijk waterpokken; ze had natuurlijk nog antistoffen van haar moeder. Zij heeft het later nog een keer gekregen, opnieuw heel mild; ze had inmiddels natuurlijk ook zelf antistoffen ontwikkeld maar kennelijk niet voldoende om de infectie te voorkomen. En de andere kinderen waren er ook niet echt ziek van. Mijn broer Jan kreeg de waterpokken toen hij al een jaar of veertien was; dat was toch andere koek; hij leek wel een krentenbrood; hij zat van boven tot onder onder de korstjes en had er veel last van. Ik had destijds foto's van hem gemaakt, maar die moest ik van m'n moeder uit het fotoboek halen zo vreselijk zag hij er uit. Het virus dat dit veroorzaakt heet: Herpes Zoster. Het verstopt zich ook in de zenuwen, net als Herpes Simplex en het kan decennia later weer manifest worden, en nu minder onschuldig: gordelroos. Vertoont allemaal blaasjes en als je die zou bekijken met het electronenmicroscoop dan zie je weer die karakteristieke vorm van een Herpes Virus. Het treedt op vooral bij ouderen, wanneer de patiënt om de een of andere reden verzwakt; een griepje, een verkoudheid of iets ernstigs. Is een heel pijnlijke aandoening. Dus zo onschuldig zijn die herpesjes niet.
Foto gecopieerd uit dit artikel.

14 december 2014

Relevant of prematuur

Destijds, ik spreek over de jaren 1971-1973, was ik eigenlijk maar een eenvoudige Amsterdamse jongen die toevallig goed kon leren. Ik sprak ongetwijfeld behoorlijk (plat) Amsterdams; ik had wel ontzettend veel gelezen en kende wel veel woorden, maar er waren er toch ook wel veel die mij ontgingen. Zo had ik bij het eindexamen van de HBS geen idee wat het woord "adequate" in het Engels betekende, laat staan in het NLs. Ook in het eerste jaar van m'n studie hoorde ik woorden die ik niet in het woordenboek kon vinden en waarvan ik geen idee had wat die betekenden: hydrofoob en hydrofiel weet ik nog.
En toen kwam ik aan die VU, temidden van oudere collegae die woorden gebruikten die volstrekt nieuw voor me waren: relevant en prematuur. Vooral mijn collega Hans, zijn achternaam zou ik niet meer weten maar volgens mij is hij later ook hoogleraar geworden (wie niet eigenlijk van vroeger?), gebruikte van die woorden tijdens de werkbespreking. Na verloop van tijd dacht ik toch wel te begrijpen wat die woorden betekenden en ik zou ze ook een keer gebruiken. Ik zie nog die verbaasde blik van Hans toen ik ze verkeerd om gebruikte, dus relevant ipv prematuur. Nu kan ik er geweldig om lachen en verbaas ik me hoe ik zo stom kon zijn; zoek het eerst op en gebruik ze pas als het echt van pas komt.
Jaren later heb ik een collega gehad die ook probeerde om woorden te gebruiken waarvan ze echt de betekenis niet goed kende; zij haalde consternatie en constipatie door elkaar en deed ook vaak iets op het juiste momentum. Op dat eerste heb ik haar gecorrigeerd; dat kan echt niet.
Hans niet, die keek slechts verbaasd, en terecht! Ik kan er nu om glimlachen.

13 december 2014

Gijs is alweer vier jaar oud

Wat vliegt de tijd. Vandaag naar de verjaardag van kleinzoon Gijs geweest; alweer zijn vierde! Slingers, taart, kleinkindertjes helemaal blij dat Roos ook mee was gekomen. Gezellig op de bank knuffelen en boerenpaard natuurlijk. Evi begint ook al te praten en is een lieverdje. Nummer drie is ook duidelijk manifest; Arja krijgt alweer een stevige "toeter" zoals dat genoemd wordt.
Om 12.00 uur werden we toch wel geacht weer afscheid te nemen en gingen op zoek naar de toko in den Haag die tot de beste vijf van NL zou behoren: Si Pentje in de Merkusstraat. Uiteindelijk hebben we het gevonden dankzij een meneer met zo'n ielepieleapparaatje. Je kunt die apparaatjes gewoon toespreken; spraakherkenning is geweldig ontwikkeld en het apparaat wijst je de weg. En zo zaten we dan weer heerlijk in de volgende toko, na Voorburg nu deze. Gezellige meneer die ons graag eea vertelde over de Indonesische archipel en over de verschillende keukens aldaar. Het belang van de smaken herkende ik.
Wat we niet op konden hebben we mee naar huis genomen voor de volgende dag. Nu op naar de volgende toko. Zal wel Groningen worden en anders Amstelveen of Hoofddorp. Maar ja, wat heb je nou in Hoofddorp te zoeken; die zal wel worden overgeslagen vrees ik.

12 december 2014

Oude foto's

Mijn nicht Vera zal haar neefje Ferry wel eens even schrobben
Al sinds mijn kinderjaren houd ik een fotoboek bij. Enkele oude foto's uit mijn kinderjaren en zelfs een paar babyfoto's heb ik destijds van mijn vader gekregen en die sieren de eerste bladzijden van dit fotoboek. In het fotoboek van mijn ouders stonden veel meer foto's natuurlijk. Vooral foto's uit de babytijd en de kindertijd van ons drie broers. Vooral toen ik nog "thuis" woonde (zo noem je toch vaak nog de plek toen je bij je ouders woonde nietwaar) keek ik nog wel eens in die oude fotoboeken van m'n moeder; leuke herinneringen, maar dat is lang geleden. Helaas heeft mijn moeder alle fotoboeken doen verdwijnen voordat ze deze wereld verliet; jammer, maar helaas. Ik had niet gedacht dat ik die oude foto's ooit nog zou mogen aanschouwen, edoch daar heeft mijn nicht Vera verandering in gebracht.
Dat praterige jongetje was ik 4-5 jaar oud
Zij is toen ze tien jaar oud was - ik was toen 6 - met haar ouders naar Amerika geëmigreerd. Kennelijk heeft mijn moeder om de familie overzee op de hoogte te houden veel foto's naar hen gestuurd en die heeft Vera destijds allemaal keurig met fotohoekjes ingeplakt. Ook hele oude babyfoto's van mijzelf en van mijn broers heeft zij in dit boek ingeplakt en die heb ik niet alleen gezien, maar zelfs van haar gekregen, met boek en al.
Het deed mij erg veel toen ik die foto's zag; de foto waarop ik als baby van pakweg een half jaar met de eerste reep chocolade van na de oorlog, aldus de verhalen van mijn ouders zit te smikkelen. Dat ik druk sta te oreren met de boerenkinderen in Zaandam waar we toen nog woonden; die kinderen konden qua praten niet tegen mij op en gebruikten soms geweld om mij de mond (als drie-vierjarige) te snoeren, aldus de verhalen van mijn moeder. Broer Jan als peutertje op het strand; broer Henk als pasgeboren baby in het bad en op zijn eerste verjaardag met een duikelaar.
Ik ben mijn nicht Vera ontzettend dankbaar voor deze stoffelijke herinneringen!

11 december 2014

Hepatitis B preventie

Begin 70-er jaren werd het Hepatitis B Virus ontdekt. In het serum van een Autralische inboorling was een antigeen gevonden dat reageerde met serum van mensen die waren hersteld van Hepatitis B. Dit antigeen werd daarom Australië-antigeen genoemd, afgeort Au-antigeen. Later werd ontdekt dat dit antigeen was geassocieerd met Post transfusie Hepatitis, destijds eigenlijk een van de grootste complicaties van de bloed transfusie. Je kon er hepatitis van oplopen. Het ging dus om een virus dat in bloed kon zitten en dat ernstige gevolgen kon hebben bij besmetting, alle reden om voorzichtig te zijn met bloed met name met bloed van patiënten.
Jan V. de bacterioloog van de afdeling Medische Microbiologie wist dat de meeste kennis hieromtrent bij het Centraal Laboratorium voor de Bloedtransfusiedienst was, het CLB. Hij had een afspraak gemaakt en ik ging samen met hem naar Henk B. om te praten over de maatregelen die je op een lab. waar met bloed werd gewerkt moest nemen. Van dat gesprek kan ik me niet veel meer herinneren, maar toen ik enkele maanden later in militaire dienst moest heb ik Henk B. gebeld om te vragen of hij wist hoe ik bij het CLB gedétacheerd zou kunnen worden als dienstplichtig militair. En laat hij nou juist degene zijn binnen het CLB die gedétacheerde militairen onder zijn hoede had en die toevallig op dat moment drie vacatures voor gedétacheerde militairen had?! Ik geloof niet meer in toeval. In ieder geval kon ik met hem afspreken dat ik op het Au-lab, zo heette dat destijds nog, zou kunnen komen als gedétacheerd militair. Dat zou nog meer dan een half jaar duren overigens.

10 december 2014

De laatste etappe

Een mooi vennetje aan het Friese Woudenpad. Lag wel
in Overijssel; Friesland heeft zuks niet.
De weersvoorspelling voor vandaag was vreselijk; veel regen en storm, voor mij reden om Korneel voor te stellen om de laatste etappe van het Friese Woudenpad maar een weekje uit te stellen. Daar wilde hij (achteraf geheel terecht) niets van weten en maar goed ook want het werd prachtig weer. Was het de dag tevoren wel droog maar de hele dag mistig geweest tijdens de wandeling met Huib bij Vorden, daar was het vandaag de hele dag zonnig.
We begonnen alweer vroeg in Wilhelminaoord en liepen op de GPS - Korneel heeft zelfs zijn boekje niet tevoorschijn gehaald - en de tekens naar Steenwijk.
Aldaar aangekomen zag ik het logo van Bever Sport. Korneel zou mij adviseren en zo stond ik bij Beversport Steenwijk en heb ik mij een prachtige winterwandeljas aangeschaft en een nieuwe rugzak alsmede een drietal paar sokken; een hele investering, maar ik kon direct de oude winterjas die nog van mijn vader was geweest alsmede de volkomen versleten rugzak achter laten in de winkel.
Vervolgens naar Steenwijk alwaar we de dames zouden ontmoeten; de laatste etappe zouden we afsluiten met een etentje en een wederzijdse kennismaking met onze dames. Roos was een uur eerder dan ze van plan was en zo liepen we nog wat door Steenwijk; het Hildo Krop museum is hier gevestigd; wil ik een keer bezoeken. Hildo Krop, de beeldhouwer van de marxistische tuinkabouters in Amsterdam, aldus Jan Wolkers (zie Turks fruit).
Korneel had intussen zijn dame van de trein gehaald en we maakten kennis in het restaurant "De heren van de Rechter" in Steenwijk, onlangs heropend na een brand. Gezellig wat gedronken en vervolgens ook gedineerd. Merkwaardig restaurant; een poeha-restaurant zou ik het willen noemen; enorme borden met kleine gerechtjes die helaas niet bijzonder van smaak waren, in tegendeel. Een enorme afstap waar iedereen zijn of haar nek over dreigde te breken verhoogde het zotheidsgehalte. Nou ja, het was een gezellige kennismaking en daar ging het om.
De thuisreis liep niet vlekkeloos; een tragisch ongeval, op station Harderwijk naar later bleek. Gelukkig was er een automobilist zo vriendelijk om ons van station Nunspeet, waar we waren gestrand naar station Harderwijk te brengen (waar we geconfronteerd werden met het ongeval; bijzonder luguber) alwaar we de bus naar Nijkerk namen en toen weer verder met de trein.
Nog een borrel en slapen. Ik was zo verschrikkelijk moe dat ik de slaap maar moeilijk kon vatten.
De volgende dag met Cyria naar de tentoonstelling over Carthago in Leiden geweest; zeker de moeite waard!

09 december 2014

Gedonder op de afdeling

De laatste Blogs gaan over mijn tijd aan de VU op de afdeling Medische Microbiologie. We hadden daar met z'n allen een groot laboratorium met onderafdelingen Bacteriologie, parasitologie en virologie. Verder was er in het ziekenhuis zelf nog een afdeling met aan het hoofd een medisch bacterioloog. Helaas was er nogal wat onderling gedonder waar ik als jongste staflid weinig van begreep. Het draaide allemaal om de hooggeleerde, inderdaad een wat merkwaardige man met duidelijk een gebruiksaanwijzing. Feitelijk had ik het meeste met hem te maken, althans overdag; tenslotte werkte ik op zijn onderafdeling Virologie.
Binnen de rest van de staf was het altijd wat; hoe het precies was werd me maar niet duidelijk en eigenlijk kon het me ook niks schelen. "Laat me met rust en lekker experimenteren op het lab", was mijn voornaamste gedachte. Ik vond het maar een raar stel bij elkaar eerlijk gezegd. Maar dat lag vast aan mij hoor.
Maar op zeker moment was het toch allemaal uit de hand gelopen en was de man in het ziekenhuis, die overigens later ook hoogleeraar is geworden, ontslagen; de hooggeleerde stond 'smorgens vroeg bij hem voor de deur met en doos met z'n spullen: "hij was ontslagen". Natuurlijk allemaal te gek om los te lopen.
Maar het vrat me allemaal wel op en ik kreeg last van slapeloze nachten helaas. Ik kon er slecht tegen allemaal. Uiteindelijk zijn we zelfs met de staf bij de rector magnificus geweest. Hoe het is afgelopen weet ik niet meer, maar leuk was anders. Toen ik de gelegenheid kreeg ben ik ook direct vertrokken bij dit lab hoe goed ik er ook zat.

08 december 2014

Scrapie en Kuru

Ik heb nu de smaak te pakken om over mijn eerste jaren in de wetenschap te schrijven. Na dat boek van Bryson heeft dit onderwerp me helemaal vast.
Natuurlijk kwam dat onderzoek naar die virus-specifieke determinanten op de HSV geïnfecteerde cellen niet helemaal uit de lucht gevallen. In die jaren dacht men nog dat het cervixcarcinoom, baarmoederhalskanker, door HSV-2 werd veroorzaakt. HSV behoort tot de virussen die onder kunnen duiken in de gastheer, ze zijn latent aanwezig en manifesteren zich weer als de patiënt een verminderde weerstand heeft. HSV-1 is berucht bij mensen met koortslippen; HSV-2 manifesteert zich vergelijkbaar maar dan genitaal. Zo'n latent virus zou de cellen zodanig kunnen veranderen dat daardoor een carcinoom tot ontwikkeling kon komen was de hypothese. Ik dacht dat die "vroege" determinanten, die met ConA konden worden aangetoond misschien kandidaten zouden kunnen zijn. Was nergens op gebaseerd die gedachte, maar het triggerde mij tot nader onderzoek.
Maar ik verdiepte me daarom vooral ook in de literatuur ook in de zogenaamde Slow Virussen met ziekten als Scrapie en Kuru; de laatste een zeer zeldzame ziekte bij een papoea stam die een vorm van ritueel kannibalisme kende, waarbij de hersenen van overleden stamgenoten werden gegeten voor de overdracht van kracht o.i.d. Scrapie, een schapenziekte die enkele decennia geleden waarschijnlijk via de koe is overgestapt naar de mens in de vorm van de "gekke koeien ziekte". Maar destijds waren dit raadselachtige aandoeningen, met een bijzonder lange incubatietijd (althans Kuru) en veroorzaakt door een stralings-ongevoelig virus (dacht men toen). Inmiddels is de oorzaak ervan bekend, de zgn. prionen.
Het verdiepen in de literatuur heb ik destijds toch wel als een van de grootste genoegens van de wetenschap ervaren.

07 december 2014

En .... hoe was het in Duitsland?

Vanmorgen liep ik even bij ons achter in het bos en liep ik te peinzen over mijn werkzame tijd aan de VU, mijn eerste baan, waar ik de laatste weken wat bij heb stilgestaan.
Of ik niet genoeg mensen moest aansturen in die tijd met m'n Herpes onderzoek, Coby, Marijke en mezelf, kwam er ook nog een student vragen of hij bij mij een klein bijvak kon doen; drie maanden werken op het lab en een tentamen virologie bij de prof. Zijn naam was Georg K.; een ontzettend leuke vent; broodmager, een hoekig gezicht en een bijzonder droog gevoel voor humor. Daarnaast kon hij ontzettend goed tekenen.
Hij heeft als ik me goed herinner verder analytisch onderzoek gedaan naar de verschillen van de antigenen die door HSV type 1 en HSV type 2 werden geïnduceerd in de weefselkweek. Doordat deze zo krachtig met ConA reageerden was duidelijk dat het hier om glycosyl-groepen ging. Georg (we noemden hem altijd Georg zoals in Georgië) elueerde op verschillende manieren de verschillende cellen en analyseerde deze eluaten d.m.v. PolyAcrylAmide Gel Electroforese (PAAGEF) en kleurde vervolgens op glycosylverbindingen, een kleuring waar de afdeling waar ik zelf in mijn studententijd had gewerkt, de afdeling Chemische Fysiologie op de tweede verdieping van het zelfde gebouw ervaring mee had. Ik weet nog dat er 1 specifiek bandje verscheen, specifiek voor 1 van de HSV types.
George hield ook van lekker eten en maakte mij attent op een restaurantje in de Oude (of was het Nieuwe?) Brugsteeg: Chez Ferro. Nou daar wisten Lien en ik wel raad mee. We zullen daar wat keertjes hebben gegeten! Ook waren Lien en ik in die tijd een keer op vakantie geweest naar Duitsland en als George een opmerking van mij kreeg dan vroeg hij steevast: "En ... hoe was het in Duitsland?". Volgens mij is hij later zelfs hoogleraar geworden aan de VU, maar dat weet ik niet zeker. Zal ik eens opzoeken. Dat is inderdaad waar, hij is hoogleraar geworden in 1993. In de immunologie, mijn eigen vak nota bene zie ik nu; hij werkt nog steeds; misschien ga ik hem nog wel eens opzoeken, leuk!
Georg moest ook tentamen doen; hij legde dat af ten overstaan van de prof en mij. Ik had de taak gekregen om de vragen te stellen. En daar kwam Georg naar mijn gevoel helemaal niet uit; ik kreeg het er Spaans benauwd van, maar de prof vond het wel best en gaf hem een dikke voldoende; verdiend, want hij had zich behoorlijk ingespannen voor het vak en misschien stelde ik wel te moeilijke vragen; was in ieder geval niet mijn bedoeling.

06 december 2014

Het Goor is anders dan La Palma

Vandaag was het prachtig weer. We waren laat opgestaan; Roos wilde naar Amsterdam, maar ik wilde beslist naar buiten. Ik had nog een stuk knolselderie en wat gewone sederie over, dus ja dat kun je niet laten verpieteren, maar dan moet je erwtensoep maken. Nu wilde ik al een tijd naar de slager in Doornspijk waar je van die lekkere droge worst kunt kopen; een zelfslachtende slager op leuke wandelafstand van Nunspeet; niet alleen droge worst, maar ook e.e.a. voor de erwtensoep. Met trein en bus naar Doornspijk, maar helaas de slager was gesloten, maar zou om 13.30 weer open gaan.
Richting IJsselmeer gewandeld langs het wandelpad door het Goor, een oud weidegebied voor algemeen gebruik aldus het infobordje. Ik liep over een smal paadje langs een sloot en moest denken aan een week geleden toen we op La Palma over net zulke smalle paadjes liepen, maar dan anders.
Ik zal er hier verslag van doen.

Verslag zaterdag 29 november 2014
We hadden, althans Roos had bedacht dat we vandaag een fraaie wandeling konden gaan maken. Ik moet helaas bekennen dat ik niet weet waar we precies gewandeld hebben. Wel weet ik dat het op een haartje na niet door had gegaan.
Ik was hardstikke trots op Roos dat zij de bussen had uitgezocht en precies wist waar we uit moesten stappen om een wandeling te maken die ons was aanbevolen door de meneer van de Information van de eerste dag. Bij de excursie had ze het beginpunt al in de gaten.
Schitterende natuur
Tot onze verbazing en teleurstelling bleek dat de wandeling niet door kon gaan: door aardverschuiving zou het pad niet toegankelijk zijn. Teleurgesteld liepen we terug en toen begon het tot overmaat van ramp ook nog eens verschrikkelijk te plenzen en dat terwijl er voor vandaag een droge, zonnige dag was voorspeld. Roos had zelfs geen paraplu meegenomen; ik gelukkig wel en ook m'n nieuwe regenjack, Ik gaf haar mijn warme overhemd en de plu en trok zelf het gele jack aan. Gelukkig duurde de regen niet lang en ik stelde voor om gewoon maar eens het begin van de wandeling te gaan doen en te kijken hoe ver we zouden kunnen komen.
Roos had het er niet op en vond het maar niks. Ik was daarentegen sterk onder de indruk van de pracht van de natuur: of je in een oerwoud wandelde. De wanden van de kloof staken recht omhoog, tientallen meters en Roos snapte niet dat ik in dit geval niet voorzichtig was en door wilde lopen. Na lieverlee draaiden we toch maar om en daar liepen we een jong Spaans echtpaar tegen het lijf. Ach die namen dat gezeur van die Palmezen niet serieus; niks aan de hand. Ik wilde graag en vroeg of we achter hen aan konden lopen. Nou, dat is bij spanjaarden nooit een probleem; het zijn gewoon ontzettend sociale mensen. En we hebben toch een wonderschone tocht gemaakt!
Waar nodig was een railing om je vast te houden
Tot mijn verbazing had ik helemaal geen last van hoogtevrees; de paden waren meer dan uitstekend, de kanten waren steevast begroeid en op gevaarlijke stukken was een railing om je vast te houden. Grandioos. Ik kon dan ook niet nalaten om Jordy en Christina wel zo te bedanken.
Het was uiteindelijk een cirkelwandeling van drie en een half uur. We hebben geklommen dat m'n benen er moe van waren geworden. Weer aangekomen bij het beginpunt hebben we met z'n viertjes aan de picknickbank nog zitten lunchen met ons meegebrachte voedsel. Smaakte ons uitstekend.
Jordy en Christina. Dankzij hen hadden we een fantastische
wandeldag. Muchas gracias.
Onderweg hebben we gezellig met elkaar gesproken. En na afloop hebben ze ons zelfs naar Concajas terug gebracht en hebben wij hen gelukkig iets te drinken kunnen aanbieden.
Een fantastisch wandeldag!

Roos heeft ook een bloggie geschreven over deze prachtige wandeldag

05 december 2014

Immunohistochemie met HRP

Gisteren had ik het over de veranderingen op het oppervlak van geïnfecteerde cellen onder invloed van het Herpes Simplex Virus (HSV), voor een jonge onderzoeker een intrigerend proces dat ongetwijfeld in die tijd al lang bekend was, maar voor mij leuk onderzoeksterrein vertegenwoordigde.
Dick B. van de afdeling dermatologie was gespecialiseerd in het bereiden van superieure reagentia voor immunohistochemie, een techniek die veel weg heeft van immunofluorescentie; in plaats van een fluorescerende stof is in dit geval een enzym, het Horse Radish Peroxidase (HRP) gekoppeld aan een antistof. Dat HRP kun je dan weer goed zichtbaar maken. Een donker neerslag is dan het gevolg en dat kun je zelfs weer aankleuren voor Electronen Microscopie (EM). En zo heb ik de geïnfecteerde weefselkweekcellen ook met EM kunnen bestuderen: fascinerend. Wat ik zag waren cellen waarvan de celmembraan duidelijk was aangekleurd, dus antigenen had waarmee het anti-HSV serum had gereageerd. En dan zag je dat de rijpe HSV deeltjes, zeg maar de virussen zich juist in die gekleurde delen van een "jasje" voorzagen en de cel gingen verlaten, het proces van budding als ik me goed herinner. Het spijt me zo verschrikkelijk dat ik niet meer over die foto's beschik; ik zie die beelden nog zo voor me alsof het gisteren was.

04 december 2014

Oppervlakte antigenen door HSV

Vandaag weer een bloggie over mijn wetenschappelijke tijd als vervolg op de weefselkweek. Met de immunofluorescentietechniek kon je de veranderingen op de cellen in de weefselkweek zichtbaar maken. Wanneer je de cellen eerst gekweekt had op de bodem van schaaltjes dan zag je een prachtige uitgestrekte laag van cellen die, net als in weefselm keurig naast elkaar lagen. Als je deze cellen vervolgens bloot stelde aan het Herpes Simplex Virus (HSV) dan kon je eigenlijk al heel snel veranderingen op deze cellen aantonen. Razendsnel veranderde het celoppervlak van de cellen. Dat kon je aantonen met antiserum tegen het HSV dat je in konijnen kon maken door deze te infecteren. Konijnen werden niet ziek van HSV, noch van type 1, noch van type 2, maar ze vormden wel antistoffen. En die reageerden dan met die geïnfecteerde cellen en dat kon je dan weer met de immunofluorescentietechniek aantonen. Wanneer je wat langer wachtte dan rondden de cellen af, het Cyto Pathogeen Effect en lieten ze ook los van het glaasje.
Die snelle veranderingen aan het celoppervlak intrigeerden me en zetten me aan tot nader onderzoek.
De voorgeschiedenis weet ik niet meer, maar ik had een samenwerking met Gotze K. en Dick B. van de afdeling dermatologie van het AZVU; fijne kerels en een bijzonder leuke collegialiteit. Gotze maakte me attent op het stofje Concanavaline A (ConA), een lectine die met bepaalde suikergroepen reageert. En nu was het intrigerende dat de antigenen die door HSV werden geïnduceerd op het oppervlak van de geïnfecteerde cellen ook met ConA reageerden. En die antigenen die met ConA aantoonbaar waren verschenen eerder dan degene die je met het konijneantiserum kon aantonen.
Maar vooral die snelheid van verschijnen heeft me verbaasd; dat was een kwestie van enkele uren. Het virus gaat dus de cel in, gaat direct aan de gang in de cel die ongelooflijk veel groter is, neemt direct een stuk regie over zodat het celoppervlak van samenstelling verandert, ongetwijfeld ten gunste van het virus zelf, want de cel gaat uiteindelijk ook weer snel ten gronde.

03 december 2014

The story of music

Dit boek van Howard Goodall verschaft mij een inzicht in het ontstaan van muziek zoals ik niet voor mogelijk heb gehouden. Voor mij is muziek net zoiets als eten en drinken; een commodity for living. De ontwikkeling van de muziek en het instrumentarium, het notenschrift, de meerstemmigheid was voor mij toch meer iets mistigs waarover ik af en toe iets vernam van Roos die jaren aan een conservatorium les heeft genoten en van Dick die wezenloos veel muziek bezat waarvan hij mij altijd ruimschoots heeft laten meegenieten. Van nature ben ik behoorlijk om niet te zeggen heel muzikaal, maar ik had niet zo gek veel kennis en mijn smaak was nogal beperkt. Daar heeft Dick aan getrokken; dankzij hem heb ik in mijn dertiger jaren kennis gemaakt met klassieke muziek in de volle breedte; later ook van de renaissance muziek en de barok. Tja, zelfs Bach heb ik moeten leren kennen; ik kan het zelf nauwelijks geloven. Het was meer hap snap in het verleden. Langspeelplaten die bij toeval mijn pad kruisten kende ik van buiten; eenmalig gehoorde muziek bleef volledig hangen. Maar toen Dick mij in het Vredenburg de Mattheus van Johann Sebastian liet horen gingen m'n nekharen omhoog staan: als direct uit de hemel.
En de hele voorgeschiedenis staat in de eerste vijftig pagina's van dit hier genoemde boek. Na "Oorlog en Terpentijn" weer zo'n dwangmatig te lezen boek vrees ik.
Door gebruik te maken van Youtube kun je alle muziek die wordt genoemd ook daadwerkelijk beluisteren; zo kwam ik een juweeltje tegen, het In dulci jubilo. Maar nog veel meer, waaronder een grappig stuk, gecomponeerd door de bloeddorstige Henry VIII, koning van Engeland.

02 december 2014

Zuiderzeepad van Delfstrahuizen naar Lemmer

Zulk weer was het!
Gistermiddag kwamen we vrij vroeg weer terug van La Palma. Was een heerlijke vakantie geweest met lekker warm weer; Roos heeft er leuke Blogs over geschreven, ga ik hier niet herhalen. We hebben vrijwel iedere dag in het zonnetje gelegen bij 20-23 graden celsius. Dus wel weer even wennen en snel alle kleren aan die we op de heenweg ook hadden gedragen.
Maar net als bij onze terugkomst uit Bilbao had ik een dringende behoefte om weer eens lekker aan de wandel te gaan. Dus wekker gezet op 5 uur en vroeg naar bed. Nou, de wekker heb ik niet hoeven te gebruiken, want voor die tijd was ik al uitgeslapen en wakker.
Boterhammen met kaas en roggebrood, thee gedronken, koffie en met een dikke winterjas aan de deur uit. Op het station zat als gewoonlijk de keurige jonge vrouw weer op de trein te wachten en groette mij vriendelijk als altijd.
Achterkant van Delfstrahuizen
Op tijd in Heerenveen en bus 48 van iets over 9.00 naar Delfstrahuizen en halte Brug uitgestapt om de route te vervolgen waar ik enkele weken geleden was gebleven.
Al snel verliet ik het dorpje; een plas gedaan in de rietkraag en toen langs het Tjeukemeer; het grootste binnenmeer van NL; met de wat nevelige lucht kon ik de overkant niet zien; het is echt enorm. Na een half uurtje lopen kwam ik bij een gemaal waar nu een kunstenaar atelier houdt. Daar stond ook een leuk beeld van Tjûtske en March, de twee dames om wie de legende van het ontstaan van het Tjeukemeer is beschreven. Ze kwamen uit het weiland; Tjûtske met twee emmers melk en March zonder.
Tjûtske en March
Er stond veen of bos in de brand en March spoorde Tjûtske aan om met haar melk het vuur te doven. Daar wilde ze niets van weten en daarom werd ze uitgescholden voor Tjûtske (kennelijk was dat niet haar echte naam), een naam voor een hond, dus zoiets als: "teef". Maar volgens de legende is hier de naam Tjeukemeer van afgeleid. Zonderling verhaal, maar wel leuk.
Verder voerde de route het land weer in, via een dorpje naar een rijtje boerenwoninkjes langs een wandel/fietspad waar je niet met een vierwielig voertuig kon komen. Idyllische plek, maar om te wonen kennelijk toch niet ideaal want er stonden er wel erg veel te koop.
Huisjes langs fietspad aan de Gietersevaart
Verder door het land over asfalt en vervolgens over een stevige dijk richting Lemmer. Het was maar een korte etappe, die ik nog eens verder afkortte door direct bij het busstation te stoppen. Slechts 11 kilometer gewandeld waarvoor ik al die uren had getreind en nog moest treinen.
Ik beschouw het niet als treinen maar tijd om te lezen. Ik heb in die tijd een stel tijdschriften gelezen die ik van Ab had gekregen, afkomstig van allerlei natuurorganisaties. En verder heb ik "Oorlog en terpentijn" uitgelezen. Had ik gisteren in het vliegtuig ook de tijd mee bekort maar het niet uit gekregen. Fantastisch boek dat ik nogmaals wil lezen. Doet me ook zo denken aan de reizen die ik met Peter C. door de Flanderfields heb gemaakt; afgrijselijk die verhalen uit de 1e WO in die loopgraven; en dan nu uit de eerste hand. Een absolute aanrader!

01 december 2014

Weefselkweek met Herpes Virussen

In mijn blog van gisteren beschreef ik hoe ik in de virologie verzeild ben geraakt. Met twee analistes, een uitgebreid virologisch laboratorium met immunofluorescentie mogelijkheden, een uitgebreide proefdierstal; het stond allemaal te mijner beschikking; zo ging dat toen nog. Verder natuurlijk een uitgebreide bibliotheek en toegang tot alle wetenschappelijke literatuur via excerpten en abstracts. We spreken over 1971, ik was 23 jaar oud, vol enthousiasme en ongeremd door ervaring.
Inmiddels had ik me stevig ingelezen en ging wat aan de gang met de toxoplasmose parasiet; een levensgevaarlijk beestje waarmee ik moest manipuleren met vlijmscherpe naaldjes; een laboratoriuminfectie was dodelijk aldus de literatuur. Ik deed dat dan ook zelf en met de uiterste concentratie. Ik isoleerde de antigenen van deze parasiet en manipuleerde wat met het fixeren van het antigeen aan een drager; dat ging met het akelige goedje cyanogeenbromide. Daarmee isoleerde ik specifieke antistoffen uit de patiëntensera. Na elutie bij lage pH vormden die merkwaardig genoeg een onoplosbaar neerslag. Dat was mijn eerste ervaring met puur immunspecifieke antistoffen. Die ervaring zou mij later te pas komen.
Herpes Simplex Virus (HSV) was niet zo'n vals organisme; daar kon je gerust mee werken en dat deden we dan ook uitgebreid. Je kon het kweken op celkweek van muizenembryo's of chicken embryo's (van die bebroede eieren). Dat deden we op de bodem van pastic petrischaaltjes; met immunofluorescentietechniek maakten we de geïnfecteerde cellen zichtbaar; ik ben de dia's van deze techniek helaas kwijt geraakt, maar ik herinner me nog de schitterende beelden die na 1 dag infectie al ontstonden (een snelle techniek dus! zoals de prof wenste); een regelmatige rangschikking van de Chicken Embryo Fibroblasts (CEF) met daarin oplichtend plaques van geïnfecteerde cellen. Het onderscheid van HSV type 1 en 2 was makkelijk te maken want de type 2 plaques vertoonden na 1 dag in het midden ronde cellen die los lieten van de bodem van de petri schaaltjes; we hadden dus al direct een snelle techniek om het verschil van type 1 en type 2 aan te tonen. Ik ging met het resultaat naar "de prof"; die deed net of hij de hele opdracht had vergeten en vond het logisch dat ik nu definitief wist dat het virus monster dat hij me had gegeven een type 2 was?! Rare wereld voor een beginner.