22 mei 2010

Ingenieurs van de ziel

Een ingenieur maakt bruggen, een ingenieur van de ziel maakt de mens. Frank Westerman heeft onder deze titel een boek geschreven over de gevolgen van de dictatuur van Stalin in de voormalige Sovjet Unie. Frank schrijft zijn boeken altijd aan de hand van een soort Leitmotiv, iets wat hij heeft gezien of gelezen. Zoals "El negro", ook één van zijn boeken handelt over de lotgevallen van een bij volstrekt toeval door hem tijdens een liftvakantie in Spanje ontdekte opgezette neger. Zo heeft Ingenieurs van de ziel de baai van Kara Bogaz, de zwarte muil, als Leitmotiv. Deze baai had hij als kind bij het bestuderen van de kaart van het geheimzinnige gebied rond de Kaspische zee ontdekt. Op een kaart veel later had hij gezien hoe deze baai, zo groot als Vlaanderen, geheel was verdwenen. Wat zat daar achter? Als een echte journalist achterhaalt hij de waarheid achter een aantal rare waarnemingen waaronder "het ornithologisch raadsel". Ergens in de jaren dertig, nog ver voor alle ecologische problemen van de hedendaagse tijd, kwamen plotseling de ganzen in steeds geringer getale vanuit het hoge Noorden naar onze lage landen. Vanaf de vijftiger jaren herstelde de ganzenstand zich weer op het oude niveau. De reden daarachter is altijd onbekend gebleven.
Maar intussen schept ons Frankje een buitengewoon helder beeld van de ongehoorde terreur die Stalin in de naam van "het volk" aan dat zelfde volk heeft opgelegd. Het wonderlijke natuurverschijnsel van de Baai van Kara Bogaz is een eeuwige waterval, middenop zee, in stand gehouden door de enorme verdamping van de ingesloten baai met een nauw natuurlijk toegangskanaal en zoutafzettingen van natriumsulfaat.  En om de winning van dit Glauberzout in een ongehoord weerbarstige omgeving die zich niet echt leent voor grootschalige menselijke ondernemingen draait dit boek. Mislukking is voorspelbaar en dan krijgt iemand de schuld; de gebruikelijke spelfiguur in de tijd van Stalin.
En ondertussen moest de officiële schrijversstand, door een groot man als Gorki voorgezeten, voortdurend hoera verhalen schrijven over hoe de socialistische mens triomfeerde over de natuur. 
Naar mijn mening geeft dit boek een vergelijkbaar beeld van de Goelag, zoals Solsjenitzyn in het boek "Goelag archipel" zo navrant over heeft geschreven. Dat laatste boek is door zijn ongehoorde treurnis nauwelijks door te komen.



20 mei 2010

Slow Food lezing voor de Lions

Mijn goede vriend Peter C had op basis van deze Blog al gemaild dat Slow Food mij toch wel heel ter harte ging ondanks dat ik voor het voorzitterschap had bedankt. Dat is inderdaad het geval, maar op de een of andere manier moet ik aan mijn communicatie over die passie toch anders vormgeven; minder negatief kennelijk hoewel ik het constructief bedoel. Van Samuel kreeg ik de vraag of ik mijn "kruistocht" tegen Slow Food Nederland niet moet staken. Ik schrok nogal van de terminologie omdat die een sterk negatieve connotatie heeft, maar anderzijds snijdt die toch ook wel hout omdat de mensen die ter kruistocht gingen dat deden omdat ze ergens sterk in geloven. Maar ik trek mij de opmerking aan en zal er zeker rekening mee houden. 
Deze Blog wordt tot mijn verbazing toch kennelijk ook gevonden en gelezen zonder dat ik haar erg promoot. Nou ja, wat politieker formuleren. De filosofie van Petrini is mij op het lijf geschreven en daarin staat genieten en samenwerken voorop en niet het polemiseren zoals ik vaak tot mijn schade doe.
Maar gisteravond heb ik op gepassioneerde wijze getuigenis kunnen doen over de Petrini filosofie in de kring van de Lions Bilthoven. Hoewel ik officieel slechts 20 minuten spreektijd had gekregen (ik was overigens enig spreker) werd mij geen enkele belemmering in de weg gelegd toen ik, als gewoonlijk, gepassioneerd allerlei uitstapjes maakte, waarvoor ik overigens wel de toestemming van de president van de club vroeg. Het verhaal sloeg heel goed aan. Men had wel vraagtekens bij de naam "Slow Food"; voorstellen om de naam te veranderen in "Green Food" kwamen ter tafel, en de vraag waar nou de achtergrond voor de term "Slow" op sloeg, afgezien van de tegenstelling met "Fast Food". Maar de meeste vragen waren toch puur inhoudelijk en betroffen het in stand houden van ons agrarisch en culinair erfgoed met de daarbij behorende kennis. Men bleek zeer geïnteresseerd en wilde nog nadere informatie over de lokale leveranciers van de Slow Food producten.
Ook na afloop bijzonder prettig nagesproken met meerdere leden van de groep. Natuurlijk zijn deze service clubs zoals ze algemeen genoemd worden, altijd uit op een stuk maatschappelijke inbreng. Gezien het belang van goede voeding acht ik samenwerking tussen convivia of plaatselijke Slow Food leden mogelijk als een manier om de Petrini filosofie niet alleen uit te dragen maar ook handen en voeten te geven. Daar moet ik nog eens over nadenken. Dit soort clubs zijn maatschappelijk diep verankerd.

19 mei 2010

Nieuwe Insectengids

Timmerboktor

Hij lag me al een poosje aan te staren. Op de tafel van nieuwe boeken bij de Bibliotheek lag de Nieuwe Insectengids van de hand van Michael Cinery (ISBN 978-90-5210-499-7). Inmiddels ben ik al een aantal jaren lid van de Nederlandse Entomologische Vereniging (NEV), en zelfs bestuurlijk actief als secretaris van de Sectie Thijsse, die zich vooral bezig houdt met de ecologische aspecten betreffende insecten in het beheer van natuurgebieden. Maar erg veel over insecten weet ik niet. En dan gaat er een wereld open wanneer je al die verschillende variaties ziet op het zelfde grondthema. Ongelooflijk zoveel soorten er zelfs in ons kleine landje voorkomen.
Vandaag ging ik zoals alle dagen mezelf even uitlaten in het bos hier achter. En tot mijn verbazing zag ik allerlei insecten die me nooit eerder waren opgevallen waaronder een vliegend insect met enorme lange sprieten. "Een boktor", dacht ik en waarschijnlijk was dat ook het geval. Hij leek in ieder geval erg sterk op de timmerbok (nooit van gehoord) die veel voorkomt in het soort bossen hier in de buurt. De larve leeft in stobben van dennenbomen. En dat was nou precies waar ik het beestje zag zitten met zijn prachtige uitsteeksels die hij vrolijk heen en weer bewoog.

18 mei 2010

Lakenvelder mest

Het tuintje van mijn partner maakte vorig jaar een wat armetierige indruk. Vooral het grasveldje zag er slecht uit met kale plekken en veel mos. Bij ons in de buurt heb je in het bos een grote open vlakte waar Lakenvelder koeien rondlopen, het gras kort houden en veel scheiten. Grote stevige drollen, heel anders dan de mest van melkkoeien, die toch meestal veel dunnere mest produceren. Zij heeft een paar keer in een grote plastic zak zo'n grote drol meegenomen en in de tuin uitgespreid. Het bodemleven wist er wel raad mee; binnen de kortst mogelijke tijd was het verdwenen en dat nog wel in het najaar en de winter. Maar nu in de lente zie je het effect. Je herkent de tuin niet meer. Het mos tussen het gras is verdwenen. Ondanks de koude van de afgelopen weken is het gras stevig opgeschoten en het ziet er heel gezond uit. Je kunt echt zien dat het de zode goed heeft gedaan die organische bemesting.
In mijn interesse voor de biologische landbouw heb ik van Internet een document gedownload met de omineuze titel: "Leven onder de groene zode". En daaruit had ik al opgemaakt dat het organisch bestanddeel, laat ik zeggen de pure plantenresten, voor het bodemleven aanzienlijk belangrijker is dan ik voor mogelijk had gehouden. Eigenlijk dacht ik altijd dat het tekort aan anorganische stoffen, kalium, nitraat, calcium en fosfaat moest worden aangevuld bij bemesting. Natuurlijk zegt dat tuintje niet zo gek veel maar het is wel duidelijk dat de bevindingen niet tegenspreken dat een goede zode gebaat is bij adequate organische bemesting. In de honderden jaren dat Nederland landbouw kent werd op die wijze bemest; stalmest, een mengsel van stront en stro is natuurlijk een organische bemesting in optima forma. Wellicht kunnen we bij de ouderwetse manier van mesten met wat minder kunstmest toe? Een ouderwetse grupstal of een moderne potstal zoals bij  Dirk Jan, de producent van de onvolprezen Olde Remeker kaas produceert een dergelijke mest. Inzaaien van klaver kan door haar symbiose met de stikstof fixerende Rhizobium bacterie voor nitraat zorgdragen. Wellicht kan dan met zeer lichte anorganische bijmesting met kunstmest voldaan worden aan de behoefte van de zode. Maar misschien is de kunstmest helemaal overbodig. Deze suggestie maak ik toch vooral op uit voornoemd rapport en heb ik zeker niet zelf verzonnen.


17 mei 2010

Deskundige ambachtelijkheid wordt zeldzaam

Marketing en sales zijn natuurlijk belangrijk voor verkoop van ambachtelijke producten, maar voorop staat toch wel de kwaliteit en vooral ook de smaak van de producten en de kwaliteit van uitgangsmateriaal en productieproces. Een streekproduct moet niet alleen geproduceerd worden in de streek van herkomst, maar productie dient gebaseerd te zijn op de vaak eeuwenlange ervaring die in de loop der jaren is opgebouwd in die streek. Verder moeten de uitgangsmaterialen ook de van oudsher in die streek gebruikte zijn. Althans, dit zijn de uitgangspunten van Slow Food; de teloorgang van de van oudsher zo kwalitatief goede producten van het Italiaanse platteland waren het belangrijkste motief om destijds Slow Food op te richten. Wil Slow Food Nederland hier iets aan doen in de vaderlandse situatie; kan SF inventariseren wat er nog over is van de traditionele producten?
Beschikt de organisatie over de kennis op dit gebied? Dat er  veel marketingdeskundigen binnen SF zijn is me wel duidelijk geworden, maar zijn er ook landbouwdeskundigen met kennis van traditionele vee rassen en landbouwgewassen? Over deskundigheid op het gebied van traditionele productiemethoden? Zou SFN een inventarisatie aankunnen?
Mijn twijfel is groot. Tijdens een manifestatie van convivium Utrecht werd een "boerenkaas" geserveerd die was geproduceerd door één van de leden, afkomstig van een zuivelboerderij. Deze kaas was niet lekker en smaakte helemaal niet naar boerenkaas. Toch zat iedereen hem zonder commentaar op te peuzelen. Ooit heb ik kaas gekocht bij een zuivelboerderij in het Oosten van het land. Schitterende locatie, lekker terras met uitstekend appeltaart bij de koffie. Koeien in een (stinkende) loopstal, gevoerd met rommel in mijn ogen, zo te zien geen oud Hollands ras maar Holsteins. En helaas, de kaas was niet lekker. Uit gêne heb ik, na drie verschillende kazen te hebben geproefd een klein stukje gekocht. Ik heb het thuis weggegooid. Dus wat ik zo zie lijkt er nogal wat te schorten aan de kennis en kunde van de "boerenkaas" producerende ambachtslieden. Een taak voor SFN zou kunnen zijn om die paar kwalitatief goede plekken in kaart te brengen, het proces in zijn compleetheid te beschrijven inclusief de koeien, het voer, de manier van stallen enzovoorts. En dat niet alleen voor kaas maar voor alle traditionele producten als droge worst, gebak, appel- en perenstroop en wat er verder nog zou kunnen zijn aan traditionele producten. Overigens vrees ik dat de oud Hollandse varkensrassen die zo nodig zijn voor de worstbereiding er niet eens meer zijn. Het is een heel wrange constatering dat je voor goede streekproducten net als voor interessante insectensoorten zo langzamerhand alleen nog maar in het buitenland terecht kunt. 

16 mei 2010

De missie van Slow Food Nederland

Bij LinkedIn bestaat een "Group" Slow Food Nederland (SFN). Aangezien ik altijd graag voor de inhoud ga heb ik een aantal keren geprobeerd om een inhoudelijke discussie te voeren. Het resultaat viel me nogal tegen. Er kwam eigenlijk geen discussie op gang. Een eerste poging over drijfmest verzandde uiteindelijk in een kostenverhaal. Het ecologisch aspect werd door niemand opgepakt. Een tweede poging, op basis van een verhaal van Carlo Petrini over een traditionele kaas uit Aubrac, liep niet eens dood. Daar kwam geen enkele reactie op. Eigenlijk wilde ik stoppen met met activiteiten in deze group onder het mom: "dit wordt nooit wat". Toen heb ik een "discussion" gestart onder de vraag waarom mensen eigenlijk lid werden van deze "group" (het zijn er inmiddels meer dan 200), met de opmerking dat er zo weinig discussies worden gestart en dat er op de weinige discussies nauwelijks wordt gereageerd. Dat heeft tot een gering aantal reacties geleid, waaronder een vrij doorzichtige van de beheerder die natuurlijk ook wel ziet dat er niemand wat doet. Eerlijk gezegd vind ik het nogal beschamend voor een vereniging met een duidelijk doel.
Mijn interesse is daarom ook waarom men eigenlijk lid wordt van SFN. Langzamerhand begint zich dat toch wel voor me uit te kristalliseren. Enerzijds zijn er idealistische leden, die vergelijkbaar met een lidmaatschap van natuurmonumenten, het gedachtengoed willen steunen. Denk aan die mevrouw uit Westbroek die al jaren lid is maar nooit een Nieuwsbrief van convivium Utrecht verkreeg omdat ze geen e-mail adres had kenbaar gemaakt.  Ze kwam op de Terra Madre dag af omdat die in de krant was aangekondigd. Maar een wellicht kleinere, maar veel actievere groep heeft belang bij de voedselvoorziening. Koks, kleine leveranciers in niche-markten, grossiers van biologische wijnen e.a. Er is maar een heel enkele werkelijke producent lid van SFN, denk aan boeren, tuinders, slagers, kaasmakers. Bij mijn rondgang in 2009 langs zelfslachtende slagers in het Oosten van het land bleek dat niemand van SF had gehoord. En niemand voelde ervoor om lid te worden. Wèl hadden ze echte SF producten in de aanbieding! Hoe de verbinding kan worden gelegd tussen SF en dit genre echte producenten is een ware uitdaging. Hier ligt volgens mij de echte missie van SFN en niet alleen in "Workshops bonbons maken", om maar eens een krachtige tegenstelling neer te zetten.

12 mei 2010

Ecosysteem, een delicaat evenwicht

Ergens in het Zuiden van het land, in de buurt van Vaals, is een natuurleerpad aangelegd. De bedoeling daarvan is dat bezoekers zich een idee vormen over wat er in de natuur gebeurt en wat je er kunt zien en horen. Zo is er een grote toeter waarachter één van je oren kunt houden zodat je het geluid van de omgeving beter kunt horen. De vogels en andere geluiden van het bos dringen daar enigszins versterkt tot je door. Zeker nu in het voorjaar laten de verschillende vogels zich goed horen. Verder is er een eenvoudig apparaat waarmee je kunt vaststellen welke voetspoor bij een bepaald dier hoort. Je gaat dan wat bewuster om je heen kijken en luisteren.
Maar er is ook een mij bijzonder intrigerend instrument waarmee de evenwichtssituatie van een ecosysteem wordt geïllustreerd. Zie : http://picasaweb.google.nl/rmoretsoo/Natuurleerpad#5473334547656713730
Ik weet niet of iedere bezoeker het zal begrijpen maar imposant is het wel. Een groot platform, waarop wel twintig mensen kunnen staan is verend opgesteld. Toen ik het bezocht was ik met een vriend en hebben we er samen op plaatsgenomen. Dat was een bijzonder wiebelige aangelegenheid waarbij je op moest passen om er niet van af te vallen. De intrigerende vraag was denk ik gesteld aan een mogelijk bezoekende schoolklas. Die betrof de stabiliteit als je er met meerderen op staat. Ik bedacht mij dat de stabiliteit natuurlijk veel groter wordt als het platform behoorlijk vol is; dan is er evenwicht. Maar hoe minder vol, hoe onevenwichtiger het wordt. Stel je voor zo'n schoolklas met allemaal drukke kinderen. Er springt er eentje af, aan de andere kant klimt er weer eentje op, maar het geheel blijft stabiel. Totdat er een sterke lastpost komt die er een heel stel afgooit en er geen nieuwe meer op laat. Dan is de hele stabiliteit verdwenen. De analogie met een ecosysteem drong zich perfect bij me op.

11 mei 2010

Afrika, een geschonden continent

Het laatste jaar heb ik nogal wat gelezen over Afrika. Natuurlijk weet je nooit wat waar gebeurd is en wat fictie is, maar een algemene teneur blijft toch dat Afrika door haar buur-continenten, althans de "bezoekende" bewoners van die continenten nogal geschonden is. Als je het boek Ségou leest dan zie je hoe in een vreedzaam op haar manier goed gestructureerde maatschappij, met haar animistische geloof langzaam maar zeker onder de voet wordt gelopen door een godsdienst van buiten, de Islam. De invloed wordt beschreven met de gebruikelijke moordpartijen om de verbreiding maar te versnellen. In de negentiende en twintigste eeuw werd Afrika vrijwel geheel "verdeeld" onder de Europese staten. Zending en uitbuiting deden hun destructief werk op de bestaande maatschappelijke verhoudingen. Slaven werden niet meer oostwaarts getransporteerd waar hen een, aldus V.S. Naipul (in "Een Bocht in de rivier),  rustig, arbeidzaam leven wachtte bij een Arabische familie, maar naar het Westen, waar hen, wat we tegenwoordig beschouwen als een slavenleven wachtte, op de uitgestrekte plantages in de nieuwe wereld.
Halverwege de twintigste eeuw vond dekolonisatie plaats en werd op basis van de Westerse ervaringen de democratie min of meer opgelegd als politiek systeem. Dat heeft toch niet gewerkt. In het boek "Een bocht in de rivier", wordt op indringende wijze beschreven waarom dat niet werkt, zelfs niet met een primair goede wil van de regeringsleiders. Vanouds leven de stammen in eigen territoria, met eigen cultuur en dat laat zich niet in een landelijk georganiseerde regeringsvorm dwingen. Naipul schrijft over Uganda, dat het land te klein was voor de moderne tijd. De snelheid waarmee alles gaat van berichtgeving tot verplaatsing en gevechtshandelingen past niet bij de cultuur van Afrika met z'n stamgewoontes. De menselijke maat is aldaar overschreden.
Nu las ik onlangs van de hand van Carlo Petrini, dat de laatste zet in het schaakspel rond Afrika wordt gezet door China, India en enkele (schat)rijke Arabische landen. Land, dat zogenaamd van "niemand" is, maar al eeuwenlang wordt bebouwd en beweid door de lokale bevolking, wordt door de landelijke regering verkocht aan genoemde landen tegen onduidelijke voorwaarden. De lokale bevolking zal ongetwijfeld het gelag moeten betalen. Wat een lot draagt dit continent, de bakermat van onze soort nog wel.

09 mei 2010

Bruidsvlucht van de mieren

Vandaag was het wel wat koud, maar droog, kennelijk een dag voor de mierenkolonie om aan de voortplanting te gaan werken. Op het prachtige koepelnest liepen werksters en gevleugelde geslachtsdieren druk rond. Ze vlogen nog niet. Snel heb ik een koningin voor microscopisch gevangen. Enorme vleugelspieren hebben ze. Die dienen niet alleen om te vliegen maar ook om te worden omgezet nadat de vlucht is beëindigd. Zo'n koningin kan daar eieren van maken door omzetting. Insecten zijn daar meesters in; denk maar aan de omzetting bij de metamorfose van rups naar vlinder, waarbij vooral vet wordt omgezet in weefsel voor de vlinder, maar dit ter zijde.
Zo'n mierenkolonie beschouw ik als een organisme; een multicorpusculair organisme, oftewel een organisme dat uit meerdere individuen bestaat. Zoals in een multicellulair organisme iedere cel een specifieke taak heeft zo heeft in een multicorpusculair organisme ieder individu een al dan niet specifieke taak. De koningin zorgt voor de bevruchte eieren, de werksters voor voedsel, verdediging, bouwen van dingen, de mannetjes voor de uitwisseling van genetische informatie met andere koloniën van de zelfde mierensoort. De onderlinge afstemming gaat door een nog grotendeels onbegrepen mechanisme waarin geuren en feromonen een rol spelen.
Bij de bruidsvlucht vliegen de onbevruchte koninginnen en de spermadragende mannetjes weg uit de kolonie. Dat is een fascinerend gezicht, net een wolk die omhoog gaat, of een mini-vulkaan die spuit, afhankelijk van de soort. Hoog in de lucht komen de koninginnetjes en de mannetjes van verschillende kolonies, zeg van verschillende organismen bij elkaar en kunnen daarbij kruisen. Een mannetje van de ene kolonie bevrucht een koningin van de andere kolonie. Voor succesvolle voortbestaan van een soort is het absoluut noodzakelijk dat er (minstens af en toe) genetische informatie wordt uitgewisseld. Meestal (?) zal het om zelfbevruchting gaan van de kolonie, hoewel ik daar nooit iets over heb gelezen en het maar gis.
De bevruchte koninginnen vallen terug naar de grond en kunnen dan voor nageslacht zorgen in de vorm van bevruchte eieren die na verzorging tot werksters kunnen worden. het is fascinerend om te zien hoe verschillend dat kan gaan bij de verschillende soorten. Als je er meer van wilt weten lees dan het boek: "The Ants", van Wilson en Holldöbler. In een andere Blog zal ik er nog wel eens wat meer over vertellen.

07 mei 2010

Petits sabots

Het is inmiddels 7 mei en door de noorderwind erg koud voor de tijd van het jaar. Dat doet me denken aan een vakantie in mei 1984 ergens in het midden van Frankrijk, onder Parijs in een huisje van toenmalige buurtjes. Joke, onze oudste was nog niet eens twee jaar en een ontzettend lief kind. Die hele reis lang zat ze vastgesnoerd zoals dat hoort, achterin onze gele 2CV. Als ze sliep hoorde je niks, maar was ze wakker dan hoorde je voortdurend: "bèèèèh", het geluid van een mekkerend schaap. Of het nou een paard of een koe was of enig ander dier in de wei, steeds dat zelfde geluid. Eenmaal aangekomen voor het huisje, hoe kon ze weten dat het de laatste stop was, zei ze: hè, hè en wilde er direct uit. Wat een teleurstelling dat huisje. Het was zo primitief en koud. Geen echte kachel maar een houtkacheltje waarvoor het hout moest worden gezaagd uit de vervallen boomgaard. En het bleef maar zo koud, net als het begin van deze mei maand anno 2010. Het huisje maakte onderdeel uit van een boerengehucht waar we melk en eieren van de boer konden kopen. Joke ging natuurlijk mee, ze was helemaal niet bang voor dieren tot verbazing van de Fransen en ze liep op klompjes, wat de kreet ontlokte: "petit sabots", een uitdrukking die zelfs tot heden in de vorm van piesabo in ons gezin taalgebruikelijk is gebleven. Piesabo sokjes waren de sokken die oma breidde voor in de klompen.
Ondanks de kou gingen we erop uit. Op een avond paste de dochter van de boer op zodat wij uit eten konden bij een echtpaar dat table d'hôte hield. We ontmoetten daar een gezelschap van leuke Fransen die iets te vieren hadden. Ik heb daar zo lekker gegeten en krankzinnig veel gedronken dat ik de volgende dag een kater van jewelste had. En toch mee met dat gezelschap Fransen om in de buurt huizen te bekijken. En ook daar was onze dochter, inmiddels via Yogi bear van naam veranderd in Yogi ourse, op z'n Frans, met haar klompjes en opnieuw de verrukte kreten: "petits sabots". Die Fransen bleken later nog collegae/bekenden te zijn van een goede vriend van mij.
Van die vakantie herinner ik mij toch eigenlijk niet de koude maar vooral dat kleine meisje, nu nog steeds "ourse" genoemd, althans door mij, inmiddels een jonge vrouw natuurlijk en werkzaam. Toen de zon eindelijk doorbrak en ze in de zandbak zat te spelen zei ik, de zonnewarmte bedoelend: "lekker hè", en tot mijn ontzetting stak ze een lepel zand in haar mond omdat ze dacht dat ik dat bedoelde.

06 mei 2010

Harry Mülisch

De schrijver van "De ontdekking van de hemel" verdient alle lof. Er wordt vaak gekscherend over hem gedaan als zou hij ieder jaar verwachten de Nobelprijs voor de Literatuur te mogen ontvangen. Naar mijn bescheiden mening komt "De ontdekking" zoals zijn meesterwerk wel wordt genoemd, in aanmerking voor de grote prijs. Een ander, zij het wat ondoorgrondelijk werk is "Het stenen bruidsbed" dat op een onnavolgbare wijze de gruwelen van het bombardement en de daarop volgende vuurzee van Dresden beschrijft. De vorm, met haar klassieke gedichten, bijna Homerisch te noemen, is heel bijzonder. De gruwelen zijn daarom niet minder; het moge duidelijk zijn dat HM zich tot in de détails heeft verdiept in de tweede wereldoorlog. Zijn boek "Siegfried" getuigt daar ook van. Het is mij eens overkomen (ik lees graag meerdere boeken in een bepaalde periode naast elkaar) dat ik Siegfried las naast het boek "Twaalf jaar bij Hitler". Dat laatste is een vrij gedétailleerd verslag, opgetekend uit de mond van een jonge vrouw die gedurende twaalf jaar persoonlijk secretaresse was van Hitler. Dus in de bunker, op de Obersalzberg, overal waar "der Führer" zich zoal ophield. Merkwaardig genoeg leken de twee boeken zodanig op elkaar dat ik soms niet wist welk ik aan het lezen was. Ik herinner me vooral nog de beschrijving van een spelletje "Blei giessen" waarbij in een bak water een lepel gesmolten lood wordt gegooid en het wonderlijk gestold resultaat aan analyse wordt onderworpen; een onschuldig spelletje dat in beide boeken wordt beschreven; maar ook de eindeloze kletspartijen, waarmee de leider van het Herrenvolk zijn toehoorders verveelde en uit de slaap hield werden in beide boeken vrijwel gelijkluidend beschreven, althans ik zag erg veel overeenkomsten. Mülisch beschrijft het dus heel waarheidsgetrouw en documenteert zich goed.
Wat ik altijd een vondst heb gevonden is zijn beschrijving van de reis van een waterstofkern die, na eindeloos gereisd te hebben, gebonden als water, in de oceanen, terecht komt in het oog van een dinosaurus en nog allerlei gekke plekken en uiteindelijk in de laatste druppel inkt waarmee de schrijver van het verhaal de punt achter zijn verhaal zet. Een zelfde vorm kwam ik tegen bij het verhaal over "Koolstof" in het boek "Het periodiek systeem" van Primo Levi. Ook hij zet zijn laatste punt, gestuurd door een koolstofatoom wiens reis in het verhaal wordt beschreven. Alleen schreef Mülisch het "Zwarte licht", waarin voornoemde odysseia van het proton, 11 jaar voordat Primo Levi zijn gedachten op papier heeft gezet. Waardering voor ons Harry dus zoals Peter C. en ik waarderend over Neerlands grootste schrijver (onze opinie) spreken.

05 mei 2010

Bevrijdingsdag 2010 en Primo Levi

Afgelopen maandag 3 mei heb ik twee boeken van Primo Levi bij de bibliotheek opgehaald. Eigenlijk was het naar aanleiding van "Het verslag van Brodeck", van Philippe Claudel dat ik dacht om ook Primo Levi te herlezen. En dat is toch wel wat anders wanneer je je realiseert dat Primo Levi deze ellende zelf heeft doorstaan en dat het om echte slachtoffers gaat. In het boek "Het respijt" beschrijft hij de bevrijding van het kamp Auschwitz. De afgrijselijke kampervaring die hij heeft overleefd wordt nog eens gevolgd door een onnavolgbaar beschreven terugreis die voert door de eindeloosheid van Rusland. Een reis die wordt gekenmerkt door ernstige ziekte, koude, onbegrijpbare bureaucratie, een onstelpbare honger, maar ook door vriendschap. Ellende en chaos kenmerken de gang door het Europa van toen. Wat heeft die twintigste eeuw toch een ramp betekend voor Europa. Echt een boek om op 4 en 5 mei in één adem uit te lezen.

04 mei 2010

Oostvaarders plassen

Op uitnodiging van de natuurwerkersclub "Kwadijkse vlot" kregen mijn partner en ik de gelegenheid om deel te nemen aan een excursie naar de Oostvaardersplassen. Een buitengewoon frisse, maar ook heel bijzondere plek om te mogen zijn. Het gebied is ontstaan bij de drooglegging van Flevoland. Op de plek van het hedendaagse natuurgebied was aanvankelijk een industrieterrein gepland. Maar door de oliecrisis van de 70'er jaren kwam dat er niet van. Voor de drooglegging, aldus de inleidende lezing van de zeer deskundige beheerder, werd het gebied ingezaaid met rietzaad. Het riet zuigt het water op dat vervolgens via de bladeren verdampt. Edoch, het gebied hier werd aan haar lot overgelaten en de natuur greep onverbiddelijk haar kans. Het enorme rietgebied trok allerlei vogels, maar ook, en dat bleek cruciaal, veel grauwe ganzen die in het gebied de rui doorbrachten. Lekker dobberend in het water waar zij onbereikbaar waren voor roofdieren (m.n. vossen) konden ze rustig de tijd nemen om de nieuwe veren te laten groeien. In die tijd kunnen ze niet vliegen omdat de vleugelpennen zijn uitgevallen. Het malse riet diende als voedsel en zo ontstonden de ruime open plassen die nu zo kenmerkend zijn voor het gebied. Om de ganzen in het gebied te houden zonder de boeren veel overlast te bezorgen werden ook voormalige landbouwgebieden rond het natuurterrein aangekocht en ingezaaid zodat er graslanden ontstonden. Om verruiging tegen te gaan werden voor begrazing tevens Heckrunderen, Konikspaarden en edelherten ingezet. Al met al een heel ecosysteem dat inmiddels een prachtige evenwichtssituatie heeft mogen bereiken. Het aantal geboorten van de grote zoogdieren is in evenwicht met het aantal dieren dat, al dan niet met behulp van de mens, uitvalt door sterfte. Tal van dieren werden door ons gespot vanuit de door een tractor voortbewogen bolderwagen. Het terrein was veel groter dan ik had verwacht. Het aantal grote grazers dat het herbergde had ik niet voor mogelijk gehouden. Zo'n kudde wilde paarden en runderen is buitengewoon imposant.
Maar wat ik niet wist is dat allerlei rietbewoners als het baardmannetje en de blauwborst dankzij dit enorme rietgebied enorm konden uitbreiden en vanuit deze locatie heel Europa hebben (her)bevolkt.
Heel uniek, weet ik nog, werd de spoorlijn naar Lelystad in een bocht om het natuurgebied heen gelegd en van industrialisatie was geen sprake meer.

03 mei 2010

Een treffende beschrijving

Soms treft je, al lezende een strofe vanwege haar kernachtigheid. Zo las ik in "Het respijt" van Primo Levi zo'n schitterende beschrijving van de oprechte vreugde en blijdschap zoals je die onder eenvoudige mensen kunt vinden en die je in de grootsteedse tegenwoordige tijd in ieder geval in NL niet meer eenvoudig tegen kunt komen. Zo heb ik dat jaren geleden mogen ervaren in een klein dorpje in Andalucia waar we gastvrij werden gevraagd voor het bijwonen van een feestje na afloop van Corpus Christi. In een garage, met Paëlla en overvloedig aanwezige maar matig gedronken vino werd daadwerkelijke vreugde gevierd. Levi beschrijft dat: ...een jeugdig, natuurlijk, intens vermogen om blijdschap te voelen en te uiten, een ingeboren, hartelijke vertrouwdheid, ver van leeg vertoon en cerebrale abstractie.

01 mei 2010

Imam Bayildi

Eerlijk gezegd heb ik het niet zo op de vegetarische keuken, maar voor dit gerecht maak ik graag een uitzondering. Vegetarische vrienden van mij kregen onlangs de Imam bayildi (flauwgevallen priester volgens Wina Born) voorgeschoteld toen ze bij me kwamen eten en vonden het zo goed smaken dat ze het recept wilden. Welnu, dat deel ik dan graag met alle lezers van dit Blog (of is het deze Blog?).
Voor 2 personen is 1 aubergine voldoende. Schil deze in de lengterichting gedeeltelijk af en maak sneetjes in de ontschilde delen en doe daar stukjes knoflook in. Vooral niet te weinig knoflook gebruiken in dit gerecht. Kook in ruim water met zout gedurende enkele minuten en laat de aubergine enigszins afkoelen.
Snipper een grote ui en flink wat knoflook en fruit dat zacht in wat olijfolie; voeg vervolgens een blik tomaten toe en roer op zacht vuur tot er een lekker dikke massa overblijft. Doe hierbij een ferme hand rozijnen (eerst weken in water) en fijngehakte hazelnoten. Voeg naar smaak peper, zout, paprikapoeder, kaneel, wat suiker en citroensap toe en laat nog even sudderen. Snijd de aubergine in plakken en voeg die ook toe. Nog een kwartiertje zacht samen laten sudderen en klaar is Kees.
Mijn voorkeur is om het warm te eten maar in Turkije, waar dit gerecht vandaan komt eet men het koud op hete dagen met brood. In Griekenland (waar dit gerecht gewoon Imam wordt genoemd) eet men het warm met brood.
Eet smakelijk en laat als comment weten wat u er van vindt.